De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
De vrolijke Meester*
De kleine gedrongen gestalte van Toshio Kusunoki liep naar me toe op het stenen pad even buiten de poort van het klooster. Na vele jaren was het een zeer warm weerzien.
In 1970 verbleef ik enkele weken als eerste westerse vrouw in het hoofdklooster van de Obaku school, Mampuku-ji in Uji in Japan. Ik kreeg toen de toestemming, na mijn Japanse introductiebrieven te hebben getoond, opgenomen te worden in dit mannenklooster en het leven in deze zenboeddhistische tempel van dichtbij mee te maken.
Mede door hulp van Toshio Kusunoki kreeg ik uiteindelijk toestemming foto’s te maken van dit voor de buitenwereld afgesloten kloosterleven (die 1971 in het boek ‘Zazen’ zouden verschijnen).
Roshi Kusunoki boog bij de begroeting heel diep naar me en toen hij me aankeek zag ik een warme glimlach en kleine pretoogjes. Het was ongeveer elf uur in de morgen en Roshi had er al vele uren op zitten. De zazen, het zitten in meditatie, was al die morgen om vijf uur begonnen. Daarna de ochtendceremonie in de tempel, het ontbijt en samu, het schoonmaken van het klooster.
We liepen naar het privégedeelte van het klooster en gingen een traditioneel Japans vertrek binnen. Na het geven van een mooi ingepakt cadeau werd ik gevraagd om op de tatami te gaan zitten met mijn benen onder de lage tafel. We dronken eerst thee – onze uitwisseling met woorden is beperkt. De Meester spreekt een beetje Engels en ik zo’n honderd woorden Japans. Ons contact gaat via het hart.
Heel onverwachts haalde hij een fles biiru (Japans voor bier) onder de tafel vandaan. Na enkele glazen bier vroeg de Meester of ik wilde blijven lunchen. Het leek me goed idee om iets te eten na al dat bier en Roshi vroeg zijn assistent om wat eten te gaan halen.
Na een tijdje kwam zijn assistent terug met een uitgebreid assortiment van sushi en sashimi (rauwe vis), speciaal voor de westerse gast.
De Meester werd steeds opener en vertelde dat hij weer aan het kalligraferen was nu hij wat minder verantwoordelijkheden had binnen het klooster. Hij toonde zijn kwasten, steen en inkt en ik vroeg hem of hij iets kon kalligraferen want ik wilde hem graag bezig zien. In de zentraditie heeft de kunst van het kalligraferen een speciale plaats en het gaat erom in uiterste concentratie in één vloeiend gebaar het moment van nu vast te leggen. Er is geen verbetering mogelijk. En ik zag de hand van de meester, de kwast en het papier één worden. In de prachtige kalligrafie die ontstond staat vrij vertaald:
wake up, wake up
leeping butterfly
let us be companions
wordt wakker, wordt wakker
slapend vlindertje
en laat ons kameraadjes zijn