Op de bijgaande foto’s zie je iets in aanbouw. Het wordt een ondergronds woninkje. Dat is koel in de toenemend hete zomers, in de winter beschermt het tegen koude wind hetgeen scheelt in verwarmingskosten. Het bouwmateriaal is steen, aarde, stro-snippers, kalk en hout. Duurzaam bouwen heet dat in modieus jargon. Wel, mijn ouders zijn mijn ouders geworden in een huis dat uit dezelfde bouwmaterialen bestond. Niks nieuws onder de zon.
Een woning is een thuis, een rustplek op de rusteloze weg naar het einde. Woningen zijn er in maten en soorten. Er is de kartonnen maxi-doos waarin de stadszwerver slaapt. En aan het andere eind van het spectrum zijn er de riante kloostercomplexen in Oost en West. Met heel veel varianten tussen beide uitersten.
In de boeddhistische traditie is het gebruikelijk om te flirten met het idee van ’thuisloos leven’ want je bent immers altijd op pad. Het was en is nog altijd standaardprocedure dat een meisje of jongen als novice (‘samenera’) in het boeddhistische klooster treedt door alle familie- en sociale banden te verbreken (‘pabbajja’). Wel, als er ergens sociale en familiaire verbanden ontstaan en bestaan dan is het wel in die kloosters. Hetzelfde geldt voor zogeheten sangha’s zoals Plum Village, de talloze Shambala nederzettingen, het Triratna netwerk, het willekeurige ’meditatiecentrum in de grachtengordel of op het NL platteland. Het is allemaal creëren van een thuis om thuisloos te kunnen worden.
Wat je op de foto niet ziet zijn de mensen die de woning met handen en voeten maken. Wat je ook niet ziet zijn de mensen en dieren voor wie de woning – rustplek – bedoeld is. Ook onzichtbare bouwers en bewoners zijn sangha.