Wat zou je met een zelf willen?
Het idee van een zelf, het denken een zelf te zijn of te hebben, kun je het best vergelijken met een klok die stil staat. Twee keer per dag geeft hij de juiste tijd aan. En dan moet het een klok met wijzers zijn want een digitale klok geeft het maar één keer per dag aan.
Het vasthouden aan het besef van een ik is trachten de tijd stil te zetten, een vastgeroeste wijzer op de klok: ‘Ah dit is prettig, dat zou van mij eeuwig mogen duren’ maar het volgende moment lig je met een gebroken been onder aan de trap. ‘Ja maar dat wil ik niet, ik wil vliegen rennen hollen’. Een ik wenst nooit in overeenstemming te zijn met het moment wat zich aandient. Een ik wil altijd verzorgd en gekoesterd worden. Het ik wordt geboren in deze wereld en tracht continu de wereld te veranderen en naar zijn hand te zetten omdat hem de boel niet zint zo als het is. Ga op een heldere nacht met donkere dampkring plat op je rug in het gras liggen. Zoek de grote beer op en tracht de drie sterren die de steel van het steelpannetje vormen, naar de andere kant van het pannetje te plaatsen. Het lukt niet, jammer hè, aan een ik heb je niks, een ik is altijd uit balans en nooit in overeenstemming met het oneindige, na een jaar of tachtig wordt het als onrechtmatig idee-fixe uit z’n huis getrapt en loopt het leeg als een opgeblazen luchtballon.
Waar is het leven dan voor bedoeld, wat is de zin van het leven?
Iemand in Japan had ook deze vragen: “Waar is het leven voor bedoeld?” Hij ging te rade bij een beroemde zenmeester die aan de rand van een meertje woonde en vroeg hem waar het leven voor bedoeld was. De meester vroeg; ‘waarom wil je dat weten?’ Hij antwoordde; ‘ik snap de zin van het leven niet”. De meester zei; ‘maar jongen, dat is wel de meest simpele vraag die je kunt stellen, als je wilt kan ik je dat in drie minuten uitleggen’. De jongen ging er helemaal voor zitten, de zenmeester sprong op greep de arme jongen in zijn nek en hield zijn hoofd onder water. De jongen spartelde, het was twee minuten lang een gespetter van jewelste. Toen de meester hem weer los liet zat hij nog drie minuten naar adem te happen. De meester ging weer op zijn kussen zitten, met de jongen proestend en spugend tegenover hem, hij werd een van zijn beste leerlingen.