Wat is er eigenlijk mis met maakbaarheid? Heeft de Boeddha zelf ons niet gemaand de handen uit de mouwen te steken als we ernst willen maken met inzicht en liefde? En zei mijn Japanse zenmeester niet altijd: Zen is eerlijk zijn tegenover jezelf, werken aan jezelf en anderen tot steun zijn… Je moet dus iets doen met je leven. Zo versta ik de boodschap van de Boeddha. Let wel, dit is geen oproep tot dezelfde reacties als een poosje geleden, op een eerdere tekst van mij.
Is het ook niet mijn eigen ervaring dat de beoefening ten gunste van aanvaarding, openheid en vertrouwen en dus het loslaten van gehechtheden, positieve effecten heeft, zowel voor anderen als voor mezelf? Oorzaak en gevolg, actie en reactie. Er doemen momenten op van één zijn met de wet der oorzakelijkheid, overgave aan geen-zelf, aan het leven zoals het is, aan dat wat het leven tot leven maakt. Prajna paramita. Momenten, uren, dagen soms.
Zie je wat hier gebeurt…..? Het maken, de maakbaarheid, schept ruimte voor overgave. Er valt niets te doen. Er hoeft ook niets gedaan te worden. Maar het wonderlijke is: dat is geen passiviteit of lethargie, maar pure actie. De actie bestaat eruit dat wij steeds weer, zoals Bernie Glassman het zegt: erkennen wat is. Als we dat doen, kan iets anders –noem het wakkere geest of bron van al het zijn- ons roer meer en meer overnemen. Maar het blijft zaak steeds weer te zien wat er gaande is, open te blijven en te vertrouwen.
Eigenlijk, denk ik, dienen actie en maakbaarheid hun heilzame werking te vinden in de bedding van de overgave. En die overgave is op haar beurt weer zeer gediend met onze daadwerkelijke inzet. Het leven is onze oefening en die oefening is er steeds weer op gericht om door te krijgen dat er niets te oefenen valt. Contradictie? Nee, eerder paradox.
Zen houdt van paradoxen, schijnbare tegenstellingen. Als je niet oefent is, zeg ik, kun je hoogstwaarschijnlijk nooit innerlijk tot de slotsom komen dat er niets te oefenen valt en die uitkomst zozeer erkennen en aanvaarden dat een groot vertrouwen in het leven zoals het is resteert. Hoogstwaarschijnlijk zeg ik, want ik ben er niet zeker van. Als je wel oefent is de mogelijkheid m.i. aanzienlijk royaler om tot dat op niets gebaseerd maar o zo belangrijk vertrouwen te komen.
En ook dan blijft de vraag wat je doet met dit inzicht, met dit vertrouwen, met deze onmogelijke liefde voor al wat bestaat. Het Terug naar de Markt is geen fabeltje. Het is het slot van een oeroud stripverhaal:
De deur van zijn huis is gesloten en zelfs de grootste wijze kan hem niet vinden. Van zijn innerlijk leven valt niets te bespeuren, want hij gaat zijn eigen weg zonder de voetstappen van de oude meesters te volgen. Met een kalebas als wijnfles trekt hij naar de markt. Steunend op zijn stok komt hij thuis. Hij drinkt graag een borrel, liefst met een portie bitterballen. We hem ontmoet verandert in een Boeddha (Het temmen van de os – Nico Tydeman).
Waar hij staat zou heel goed, beter misschien, zij kunnen staan.
De borrel mag ook vrijelijk vervangen worden door wijn of bier.