‘Aangezien het object zelf niet wordt waargenomen, maar alleen zijn verschijningsvorm, bestaat het object niet op zichzelf. Maar de verschijningsvorm is eveneens voorwaardelijk en bestaat dus ook niet op zichzelf. Een object zonder verschijningsvorm is evenmin voorstelbaar.”[i]
Deze uitspraak van Nagarjuna klinkt als even wat andere koffie dan veel teksten van de Boeddha, die ons via de Pali-Canon overgeleverd zijn. Want wordt daar niet steeds gesproken over nirvana als einddoel van het pad, over bereiken van nirvana als duidelijk doel in je leven, over aardige en niet-vaardige ethische handelingen? Deze leegte-teksten neigen zelfs meer naar ontkennen van alles en naar nihilisme!
Hoezeer fervente aanhangers van Nagarjuna je anders willen doen geloven – driewerf neen, er is geen fundamentele tegenspraak. Sterker nog, Nagarjuna beschrijft exact dezelfde ervaring van verlichting die de Boeddha zelf bereikt had; hij voelt zich alleen geroepen, gegeven de tijd waarin hij leefde en de leerscholen van toen, om (op het eerste gezicht) totaal andere formuleringen te kiezen.
De reden is, zoals in elke spirituele traditie, degeneratie. Naarmate steeds meer eeuwen passeerden sinds de tijd van de grote meester werd in India de levende geest van zijn leer ook langzaamaan ondergesneeuwd door allerlei formalistische discussies over de letter van zijn leer. Met heel wat verschillende scholen rondom de Pali-teksten en vooral de diverse Abidhamma-versies. Twee grote fouten die je bij hun volgelingen zag waren
- Het beschrijven van nirvana als iets dat ‘jij’ als persoon zou bereiken, primair via hard werken in meditatie en studie. En ook nog eens meer gericht op jouw eigen belang dan op de totale éénheid met alle levende wezens dat voor de Boeddha zelf voorop stond in zijn zoektocht naar waarheid. Het levensdoel werd geformuleerd als ‘Ik moet een arahat worden want daarmee vermijd ik het lijden van steeds maar weer geboren worden’.
- De hieraan gekoppelde nadruk op levensstijl. Want in de agrarische- en handelssamenleving van toen kon iemand in een familiebestaan niet die tijd vrijmaken voor meditatie en studie, waardoor naar het toenmalige idee nirvana eigenlijk voorbehouden was aan monniken en nonnen. Een foute denkwijze die je tot op heden in Azië ziet, onder álle scholen doch nog het meeste bij theravada).
Nagarjuna mag wel één van de oprichters van de mahayanatraditie genoemd worden. Een school of beter gezegd groep scholen die naast de Pali-teksten hele nieuwe soetras erkende, geschreven in Sanskriet. En die soetras formuleren wijsheid en het pad gewoon wat anders dan de toenmalige interpretaties. Wat niet wil zeggen dat het allemaal niet even boeddhistisch is, in feite is het een uitstekende alternatieve herformulering van de leer van Boeddha zelf! De kernpunten zijn:
- De wet van afhankelijk ontstaan geldt ook voor alle concepten van de leer. Taal en alle zaken die we ermee communiceren bestaat dus niet “echt”, het is een voorwaardelijk iets. In de kern is er slechts die wet dat alles-zal-blijven-veranderen.
- Dat zegt niet dat nirvana (verlichting) onzin is, maar wel dat het te gemakkelijk verabsoluteerd wordt tot iets dat een persoon bereikt in eigen belang. Sunyata (leegte) realiseren in je eigen innerlijk is de vervangende mahayana-term, en drukt misschien wat beter uit wat de staat van Boeddha zelf was: totale wijsheid én totale compassie/verbondenheid met alle levende wezens. Waarbij ik me zelfs de vraag stel wat er nu precies ‘bereikt’ wordt – het is meer dat er gaandeweg meer connectie ontstaat tussen mijn eigen kleine denkraam en hart en dat grotere ideaal van de Boeddha.
- Vanuit dat opnieuw benadrukken van compassie én de praktijk in ieders leven kwam het mahayana tot het concept van de ‘bodhisattva’: iemand (familiemens of pijdrager) die als hoofddoelen die compassie en wijsheid kent. Waardoor ook de kloof tussen familiemensen en pijdragers iets kleiner werd; erkend werd (wederom) dat familiemensen ook de verlichte staat met kennis-van-leegte konden bereiken, niet alleen de pijdragers. Natuurlijk plaatste men die bodhisattva als beduidend hoger dan het arahat-ideaal, maar terugkijkend is dat onzin – het ging om de karikatuur die destijds van arahat gemaakt werd. Verlichte volgelingen van Boeddha, zoals Sariputra en Dhammadinna kun je ook doodgewoon ras-bodhisattvas noemen.
En alle drie zijn voor mij nuttige adviezen om het boeddhisme in de praktijk te brengen, in aanvulling op (niet ter vervanging van) alle dingen die Boeddha zelf voor-leefde en via de Pali-Canon ons aanbiedt. Dus wederom wat hulp in wijsheid, en wederom binnenkomend in het hart, niet in het brein…
Weer enige nog wat concretere gevolgen van deze mooie wijze woorden voor ons eigen leven:
- Werk niet vanuit het pad met doel als stip aan de horizon, het volgen van het pad zelf is al een doel op zich. Dat ‘stip’ idee vervalt makkelijk tot grijpen, net als dat verkrampte idee van nirvana-bereiken waardoor het mahayana noodzakelijk werd als herformulering. De formulering “gaandeweg meer connectie ontstaat tussen mijn eigen kleine denkraam en hart en dat grotere ideaal van de Boeddha” komt misschien het dichtste bij.
- Maak het tastbaar. Aktief zijn voor alle levende wezens is een mooi goed maar wat betekent dat hier en nu? En is er ook metta voor de eerste persoon die je na het lezen hiervan tegen gaat komen, ongeacht of het een zuurpruim of een zonnetje-van-de-dag is? En ongeacht of hij qua aandacht besteden past in je plannen of je zou dwingen die even helemaal om te gooien? Herinner het begrip ‘creatief’ van het vorige praatje, dat is veel beter dan ‘reactief’ van minuut tot minuut de komende uren uitplannen en uitvoeren.
- Realiseer je elke minuut dat verlichting, of de alternatieve term het realiseren van sunyata/leegte, betekenen totale wijsheid én totale compassie. Leven vanuit connectie met alles om je heen, dus metta en de bijbehorende compassie, is het devies.
Siebe zegt
“Leven vanuit connectie met alles om je heen, dus metta en de bijbehorende compassie, is het devies” (Ujukarin).
Mag het wel waar zijn dat er ook onbewogenheid is, dat er onaangedaanheid is?
Is dat niet taboe voor een idealist en geengageerd mens?
Is er niet ook gewoon iets wat onverbonden is met de wereld en leeft een wijze (en niet-wijze) niet vanuit daar?
groet,