Als slot van het vierluik De natuurlijke gang van het leven, volgt hieronder een taoïstische vertelling. Deze geeft in mijn ogen goed weer wat gaandeweg leven is, wars van fixaties.
Duizenden jaren geleden heerste er in China een wrede, zelfzuchtige tiran. Hij was het die opdracht gaf de zesduizend mijl lange muur om het land te bouwen. Veel mensen kwamen daarbij om en werden in de muur begraven.
In die tijd leefde er een oude Chinees, die in de hele wereld maar twee dingen zijn eigendom noemde: zijn enige zoon en een paard. Op zekere dag liep het paard weg. Toen de oudsten van de stad ervan hoorden, kwamen zij bij hem om hem te troosten: ‘Wat een ongeluk dat je paard is weggelopen!’
De oude man keek hen aan en zei: ‘Hoe weten jullie of het een ongeluk is?’
Enkele dagen later keerde het paard terug, gevolgd door zes andere paarden. Hierdoor was de welstand van de oude man aanzienlijk gestegen. De oudsten van de stad kwamen opnieuw bij hem en zeiden: ‘Wat een geluk dat je nu zeven paarden hebt!’
De oude man dacht een ogenblik na en sprak: ‘Hoe weten jullie of het een geluk is?’
’s Middags besloot de zoon van de oude man op één van de wilde paarden te rijden. Hij viel er vanaf en raakte verlamd. De oudsten van de stad zeiden: ‘Wat een ongeluk dat je enige zoon van het paard is gevallen en nu niet meer goed kan lopen!’
De oude man antwoordde hen net als voorheen: ‘Hoe weten jullie of het een ongeluk is?’
Enige tijd later brak er oorlog uit en de koning riep alle gezonde jonge mannen van het dorp op voor het leger. Omdat hij niet goed kon lopen, werd de zoon als enige niet afgevoerd.
Nu raakten de oudsten van de stad in grote verwarring en overlegden. Ze richtten zich tot de oude man en zeiden: ‘Wij zijn het er over eens dat jij de verstandigste mens in China bent. Wij zouden ons gelukkig prijzen als jij onze burgemeester zou willen worden.’
Toen antwoordde de oude man: ‘Hoe weten jullie of dat een geluk zou zijn? Ik wil dat ambt niet.’
Na deze woorden, trok hij zich terug in stilte.