In België wordt dit jaar door het Hoger Instituut voor het Boeddhisme heel voorzichtig proef gedraaid met een opleiding tot vakdocent boeddhisme in het regulier onderwijs. In Amsterdam komt de boeddhistische Mandalaschool voor het basisonderwijs -voorlopig- niet van de grond.
‘De Mandalaschool staat in de wachtstand, de Onderwijsraad heeft op een aantal punten onze aanvraag negatief beoordeeld. De meeste zijn waarschijnlijk wel te pareren, maar één punt niet, namelijk dat het boeddhisme nog niet zichtbaar genoeg is in de samenleving,’ zegt Fia Huizinga, een van de initiatiefnemers.
Het plan om een boeddhistische basisschool te stichten begint in 2008. In 2010 wordt de feitelijke aanvraag ingediend bij het stadsdeel Zuid in Amsterdam. De hoofdstad wordt als locatie gekozen vanwege het grote aantal inwoners met een boeddhistische achtergrond. De kans van slagen is daar het grootst, vinden de vijf initiatiefnemers.
In de zomer van 2010 neemt de Amsterdamse gemeenteraad het besluit om de Mandalaschool in het ‘plan van scholen 2011-2014’ op te nemen. Daarmee wordt, zo lijkt het, de deur op een kier gezet naar de erkenning en financiering van een eerste boeddhistische school in Nederland. Maar de Onderwijsraad steekt daar een stokje voor en adviseert minister Van Bijleveldt het boeddhistisch onderwijs als richting niet te erkennen. Daarmee is de feitelijke oprichting van de school, in ieder geval voorlopig, van de baan.
Een van de redenen die de raad aanvoert is dat het boeddhisme als levensbeschouwelijke stroming in Nederland marginaal is en onvoldoende duidelijk is of er voldoende en blijvende aanwas van leerlingen voor de Mandalaschool is. De raad verwijst naar het Centraal Bureau voor de Statistiek, die het Nederlands boeddhisme niet in kaart brengt vanwege de marginale omvang. Niemand weet exact hoeveel boeddhisten Nederland telt, er wordt door verschillende organisaties uitgegaan van ongeveer 170.000 mensen die op de een of andere manier verbonden zijn met deze stroming.
Waardoor het boeddhisme volgens de Onderwijsraad onvoldoende zichtbaar is in de Nederlandse maatschappij. Het bestaan van de Boeddhistische Omroep Stichting en het werk door boeddhistische geestelijke verzorgers in de gevangenis, is volgens de raad te minimaal om van een breed ingebedde stroming te spreken. Jongerenverenigingen, ouderenopvang, politieke stromingen en vakbonden met een boeddhistische signatuur, ze zijn er niet. Inhoudelijk heeft de raad bezwaar op het ontbreken van een boeddhistische pedagogiek en is niet zeker of er voldoende leerlingen zijn en blijven om de school reden van bestaan te geven. Zo is er nog een aantal bezwaren. Daarmee valt het doek voor de Mandalaschool.
Fia Huizinga: ‘Het argument dat het boeddhisme nog niet zichtbaar is in de samenleving omdat er geen boeddhistische vakbonden, opvangcentra voor ouderen en jongerenverenigingen zijn, is natuurlijk achterhaald, omdat de samenleving allang ontzuild is. Maar dat is een punt dat wij niet hard kunnen maken. En natuurlijk zitten we in een paradoxale situatie dat we een aanvraag doen op basis van een regeling die stamt uit het verzuilingstijdperk.’
De Onderwijsraad heeft blijkbaar wel oren naar dat argument en adviseert de minister de toetsingscriteria voor het boeddhisme als stroming nog eens nader te beschouwen.
De Mandalaschool in slaapstand, wat betekent dat? Fia Huizinga: ‘We zijn eerst in beroep gegaan tegen het advies van de onderwijsraad. Maar daar hadden we een op dat gebied gespecialiseerde advocaat voor nodig. En die konden we niet betalen. Bovendien zagen we de bui al hangen. Of we zouden het beroep verliezen, of, als we het wel zouden winnen, moesten we dat ook financieel waarmaken. We zouden dan opnieuw een aanvraag in moeten dienen en een directe meting laten uitvoeren om onze aanvraag te onderbouwen, kosten 42.000 euro. Dat geld hadden we niet. Dus ook al zouden we het beroep winnen, dan nog waren er geen financiën om de school op te starten. Dan hadden we bijvoorbeeld de directeur een aantal maanden uit eigen zak moeten betalen. Mede op basis daarvan hebben we het beroep ingetrokken.’
Waar staat de Mandalaschool eigenlijk voor? Zelfs in boeddhistische landen bestaat dat fenomeen niet. Een aantal jaren geleden sprak ik met Fia Huizinga en Douwe Hoitsma, twee van de initiatiefnemers, over hun idealen.
Jullie praten over een boeddhistische school, maar er zijn in het boeddhisme verschillende stromingen. Welke gaat het worden?
Douwe Hoitsma: ‘We gaan uit van de universele boeddhistische goedheid en leer, dus houden het zo algemeen mogelijk. We willen de kinderen die goedheid laten ervaren in de zin van welbevinden, zodat ze zich goed voelen op school. Waardoor ze beter leren of mogelijk zelfs presteren. Het gaat om het ontwikkelen van zelfvertrouwen, het gevoel dat het goed is wie hij of zij is en wat hij of zij kan.
Kinderen die sociaal competent zijn, die goed met zichzelf en anderen om kunnen gaan. Dat willen we ontwikkelen in de hele klas, de school, in de leerkrachten. Als kinderen meer in contact komen met die goedheid, de heilzame werking daarvan ervaren, zullen ze ook meer gemotiveerd zijn om vanuit daar te handelen.
Het unieke van onze school is dat we daar bijzondere methoden voor gebruiken. Zoals meditaties in de vorm van bewegingsoefeningen, mantra’s, visualisaties, ademhalingsoefeningen. En we leren ze kennismaken met de zes specifieke boeddhistische vaardigheden: vrijgevigheid, geduld, discipline, ijver, concentratie en wijsheid. En de vier hartkwaliteiten: liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, blijdschap en gelijkmoedigheid. ‘
Douwe: ‘Gelijkmoedigheid heeft de kwaliteit van acceptatie. Het begrip wordt groter. Ik ben zelf leerkracht en als ik het met de kinderen heb over aardig zijn, kom je toch vaak op deze kwaliteiten uit. We willen een school zijn waar hoofd, hart en handen gelijkmatig ontwikkeld worden, met het accent op het hart. De bestaande scholen zijn erg gericht op het denken, de cognitieve ontwikkeling. En de Citotoets. Wij willen de kinderen meer en andere kwaliteiten meegeven, die belangrijk zijn voor hun latere ontwikkeling en loopbaan.’
Fia Huizinga: ‘We zullen proberen de school tot een echte gemeenschap te laten zijn, waarin we samen dingen doen en opbouwt. Er is aan mij gevraagd of die leerlingen nog wel goed kunnen functioneren in de maatschappij als ze van onze school afkomen. Alsof het door het boeddhisme kwetsbare mensen zouden worden. De bedoeling van ons onderwijs is juist ze meer in balans te brengen, zodat ze zelf meer sturing kunnen geven aan hun leven.
Duidelijke keuzes maken door de middelen die ze zich op school eigen hebben gemaakt. We doen het boeddhisme er ook niet een beetje bij. Het bijzondere van deze school is dat het onderwijs vanuit één concept wordt gegeven. Niet van een beetje spiritualiteit of oh, ja, ook nog iets doen aan meditatie. De boeddhistische leer is de basis, zonder dat het drammerig wordt. Het wordt niet massaal over de leerlingen heen gestort..
Je moet het klein zien, het wordt opgebouwd, tussen en in lessen gemengd. Wat mogelijk is hangt ook van de leeftijd van de kinderen af. Voor de kleinsten is het voldoende om af en toe even stil te zijn, dat ze daar aan wennen. Met oudere kinderen kun je natuurlijk veel meer. Het hangt ook van hun interesse af. Het boeddhisme is geen vak. De kinderen bij ons op school leren gewoon rekenen, lezen en schrijven en andere dingen. In dat opzicht voldoen we aan de eisen die aan het basisonderwijs gesteld worden. Maar we voegen wel wat extra’s toe. In de huidige maatschappij gaat het om de hoogste presteerders, daar ligt de lat. Wij willen dienstbaarheid ontwikkelen. En dan maakt het niets uit of je kunstenaar, vuilophaler of wat dan ook wordt.
Als je parool dienstbaarheid is, kun je het huidige hiërarchische systeem ontvluchten. Dan krijg je een stermodel en kan iedereen op zijn eigen wijze een bijdrage leveren aan de samenleving. Wij hopen ook dat de school een positieve uitstraling heeft op de ruime omgeving. Dat het een soort stoepa wordt.’
Meer informatie www.mandalaschool.nl
John Willemsens zegt
Het zal veel uitmaken of de leraren zelf al dan niet in zaken als karma en wedergeboorte geloven. De ouders dienen dit van tevoren te weten.