Momenteel werken Rob Janssen en Jan de Breet aan de vertaling van deel vijf van de Samyutta-Nikaya, de Maha-Vagga ‘het Grote Deel’.
Deel vier hebben zij even overgeslagen, omdat het hun nogal eentonig leek, daar het geheel gewijd is aan de zes zintuiggebieden. Na deel drie, dat geheel gewijd is aan de vijf geledingen van de persoonlijkheid, wilden zij wat afwisseling, voor zichzelf en voor de lezer, en deel vijf leek die volgens hen te bieden, met samyutta’s (‘boeken’) die diverse onderwerpen behandelen.
Bij het vertalen gaan Rob Janssen en Jan de Breet ongeveer als volgt te werk. Zij zitten naast elkaar aan de eettafel, ieder met een computer. Een van hen heeft het bestand met de vertaling op zijn scherm. Beide hebben van het internet de Zesde Concilie-versie (uit 1956-60) van de Pali-Canon en het Pali-English Dictionary van Rhys Davids en Stede op hun scherm.
Verder liggen er op tafel de Pali Text Society-editie (in Latijns schrift met diakritische tekens) van het werk dat aan de orde is, één of twee moderne vertalingen in het Engels en/of Duits en een klapper, waarin Rob Janssen de woorden die zij nog niet kenden met hun betekenis noteert.
Eerst leest degene die niet typt een zin in het Pali voor. Dan wordt vaak een vertaling geraadpleegd, om de structuur van de zin te begrijpen en een idee van de betekenis ervan te krijgen. Vervolgens wordt er overlegd over de exacte interpretatie en worden enkele woorden in het woordenboek opgezocht. Tenslotte dicteert degene die niet typt de vertaling aan degene die de vertaling intypt.
Soms zijn er passages die de vertalers al eerder tegengekomen zijn. De vertaling daarvan wordt dan opgezocht op de computer, gekopieerd en op de nieuwe plaats geplakt. Zo sparen zij veel dubbel werk uit. Op deze wijze werken zij vier uur per dag (9.30-13.30 uur) en vijf dagen in de week. Behalve in het weekend werken zij ook niet op feestdagen.
De taak van het intypen van de vertaling wordt iedere werkdag afgewisseld. Als zij op deze manier het boek helemaal doorgewerkt hebben, beginnen zij van voren af aan. Zij nemen het boek nogmaals helemaal door, waarbij zij de puntjes op de i zetten door de noten van Bodhi en/of andere vertalers te bestuderen, de grote meerdelige Critical Pali Dictionary en andere woordenboeken in de UB van de Universiteit Leiden te raadplegen, het oude Pali-commentaar (meestal van Buddhaghosa) te raadplegen en het Nederlands van de vertaling bij te schaven. Soms wordt na afloop voor enkele passages ook nog het advies van prof. Vetter gevraagd.
Vervolgens worden de algemene inleiding en inleidingen op afzonderlijke onderdelen van het boek geschreven (grotendeels door Rob Janssen), waarna deze gezamenlijk worden doorgenomen en gecorrigeerd. Deze fase kan vrij veel tijd in beslag nemen. Dan worden alle delen van het Nederlandse boek in één computerbestand samengevoegd en per e-mail naar uitgeverij Asoka gestuurd.
Meestal krijgen de vertalers twee of drie dagen later al de drukproeven toegestuurd (en het daaraan ten grondslag liggende pdf-bestand), waarna ze deze kunnen gaan corrigeren. Tegelijkertijd neemt ook drs. Jacques den Boer de drukproeven door, waarna de vertalers zijn correcties invoegen in hun kopie van de drukproeven.
Als de uitgever hun correcties verwerkt heeft en een verbeterd pdf-bestand heeft toegestuurd, worden de registers geproduceerd, een begrippenregister, een namenregister en een register van gelijkenissen, en naar de uitgever gezonden. Na ontvangst van de drukproeven hiervan worden deze ook gecorrigeerd en samen met de laatste correcties van de hoofdtekst teruggestuurd naar Asoka.
Tenslotte voert Asoka de laatste correcties door en zendt het opgemaakte computerbestand naar de drukker. Niet lang daarna verschijnt dan het boek.