In onze samenleving gaat de ontkerkelijking gestaag door. Wat gebeurt er daardoor met het woord ‘geloven’?
De diepste betekenislaag van dat woord toont een religieuze overtuiging, en dus betrokkenheid op een als heilig ervaren werkelijkheid. Eeuwenlang was de invulling katholiek, later ook protestants.
Vooral aan katholieke kant bestonden er volkse gebruiken, naast officiële leer en ritueel, zoals rond niet-erkende plaatselijke heiligen. Die gewoonten vielen vaak buiten de controle van de geestelijkheid. Priesters beschouwden volksgeloof meestal als bijgeloof. Zij claimden het monopolie op het ‘ware’ geloof. Machtsverhoudingen zorgden voor twee soorten van ‘geloven’.
Toen het wetenschappelijke wereldbeeld opkwam, naast het religieuze, werd het kerkelijke monopolie aangetast. ‘Geloven’ kreeg de nieuwe betekenis van ‘iets aannemen dat wetenschappelijk niet klopt’. Daarmee diende zich een andere manier van ‘geloven’ aan – een levensovertuiging zonder het heilige. Men kon zeggen: ‘ik geloof in de wetenschap’.
Omdat het mogelijk bleek de kerk te verlaten, kreeg de betekenis van geloven als ‘bij een kerk horen’ nadruk. Bijna jaarlijks verschijnen rapporten over de stand van de ontkerkelijking. ‘Steeds minder gelovigen’, zegt de krantenkop. Lees je door, dan bedoelt men dat minder mensen bij een kerk horen. Geloven als kerklidmaatschap.
Dat betekent niet dat kerkverlaters zonder geloof verder gaan. Ook al gaat men op zondagmorgen sporten, men behoudt geloofselementen: een liedregel die in crisistijden het hart raakt, een kaarsje dat aangestoken wordt. Dat is de situatie voor ongeveer de helft van de vaderlandse bevolking, inbegrepen liefhebbers van Mattheus-Passion en The Passion. Geloven zonder kerk.
Pikant is dat wetenschappers meer oog kregen voor de rol van onbewezen vooronderstellingen in hun eigen werk. Zelfs binnen de wetenschap kan men intuïtief ‘iets aannemen dat wetenschappelijk niet klopt’. Toch zegt men: ‘ik geloof dat we dat verder moeten verkennen’. Geloof als vermoeden.
Taal speelt eigentijds met het woord ‘geloven’. Is jouw taalgebruik ook zo plooibaar?