Inzicht wordt verworven door het vergankelijke, onbevredigende en zelfloze karakter van de fenomenen te herkennen, te erkennen en in zichzelf te realiseren. Op deze manier wordt ontnuchtering (P. nibbida) ontwikkeld, passieloosheid (P. viraga) ontvouwd, kalmte (P. upasama) gecreëerd en innerlijke vrede (P. nibbana) geschapen.
Wanneer we nibbida begrijpen verliezen alle zintuiglijke objecten (materiële en mentale) hun belangrijkheid. Nibbida leidt tot viraga, het wegsterven van de dingen; begeerteloosheid; zonder verlangen zijn. Viraga leidt tot upasama, een innerlijke toestand van stilte, rust en vrede. En upasama tenslotte voert naar nibbana.
Schematisch voorgesteld ziet het er zó uit: nibbida → viraga → upasama → nibbana
Dit is de beoefening die finaal tot transformatie voert. Voortdurende opmerkzaamheid op de tilakkhana is de enige beoefening die de dhammanuvatti tot bevrijding leidt: ontwaken is het zien van het proces van vergankelijkheid van alle dingen. Simultaan met de gelijkmoedige aanvaar-ding van dit inzicht.
Slechts door permanente meditatie realiseert de beoefenaar deze kenmerken bij zichzelf tot intrinsieke inzichten: alle verschijnselen zijn samengesteld, veranderlijk en vergankelijk; er bestaat geen geluk zonder dukkha; alles wat bestaat, bestaat niet op zichzelf, maar uitsluitend in onderlinge samenhang. Paticca samuppada.
Geef een reactie