Pre-klinische periode
(Utrecht) Menno ’s opleiding tot verpleegkundige in het Stads en Academisch Ziekenhuis Utrecht begint op donderdag 1 december 1966. Er zijn vier jongens, tegenover ongeveer veertig meisjes. De leerlingen krijgen direct te horen wat er van hen verwacht wordt, en waar zij zich aan te houden hebben. De eerste weken krijgen zij zowel theorie- als praktijklessen in de leslokalen van de opleiding, maar na de korte kerstvakantie krijgen zij praktijklessen op verschillende verpleegafdelingen. Onder begeleiding van een praktijkdocente oefenen zij zich in het verschonen en opmaken van bedden. Eerst bedden zonder -, maar al gauw bedden mét de patiënt er nog in. Daarna leren zij hoe je iemand in bed een complete wasbeurt geeft, zonder er een kliederboel van te maken. En tenslotte krijgen zij onderricht in het voelen van de pols, het rectaal opnemen van de lichaamstemperatuur, en het tellen van de ademhaling. Dat laatste uiteraard zonder dat de patiënt het in de gaten heeft, want anders zal hij of zij de adem alleen maar proberen te regelen. Aanvankelijk hebben de praktijkbegeleiders hem en de andere jongens uitsluitend op de mannenafdelingen laten werken, maar op zekere dag wordt Menno een zaal met zes dames ingestuurd, met de opdracht de dames te polsen en te temperaturen. Daarna zal een van zijn collega’s hem komen helpen wassen en bedden verschonen. Menno voelt zijn wangen en hals rood worden als hij gewapend met een koortsthermometer op het eerste bed afloopt. Er ligt een forse vrouw in van een jaar of vijftig, met loshangend grijs haar. Hij sluit uit voorzorg de gordijnen rond het bed, en wil haar juist de thermometer overhandigen, zodat zij hem bij zichzelf kan inbrengen, als zij zich op haar zij draait en de dekens terugslaat. “Stop hem er maar in,” zegt ze.
Menno staart een paar tellen gebiologeerd naar de enorme billen. Het zijn beslist de grootste die hij tot dan toe ooit heeft gezien. Om de thermometer te kunnen plaatsen moet hij met zijn linkerhand de bovenste bil enigszins omhoogduwen, zodat hij zicht krijgt op de plaats waar hij de anus hoopt te vinden. Het ziet er daar beneden echter anders uit dan hij verwacht. Iemand heeft de schaamstreek vol gesmeerd met zinkzalf, waardoor hij een brede wittige, glimmende baan ziet verschijnen waarin zich een trosje aambeien bevindt. Hij neemt althans aan dat het aambeien zijn. Hij ziet géén anus. Enigszins op goed geluk laat hij de in vaseline gedoopte thermometer tussen de plooien door glijden, als de vrouw in onversneden plat Utrechts-dialect en goed hoorbaar voor iedereen roept: “Hé, je stopt hem toch wel in het goeie gat?”
Menno hoort de andere vrouwen grinniken.
“Plaag dat broedertje niet,” roept iemand met hoge stem. “Je ziet toch wel hoe nerveus ie is.”
“Doe maar kalm, hoor broedertje,” sust een ander. “Zij loopt niet weg en wij wachten wel.”
“Je moet hem wel vast blijven houden hoor, anders floept ie er zo weer uit,” roept de vrouw bij wie hij de temperatuur opneemt met luide stem door de hele zaal.
Gegniffel.
Menno voelt zich bijzonder opgelaten, maar probeert niets te laten merken. Als hij van alle dames de vereiste gegevens verzameld heeft en bijgetekend op de temperatuurlijst die achter op het bed hangt, meldt hij zich bij de docente die zijn werk controleert – voor zover dat kan – en gelukkig goedkeurt.
“Je collegaatje is nog niet zover,” zegt de praktijkdocente. “Ik zal je wel helpen tot ze komt.” Met een voortvarendheid die Menno slechts met moeite bij kan houden gaat zij aan de slag. “Zet maar waskommen klaar,” gebiedt de docente. “De dames kunnen allemaal zelf hun gezicht en handen wel wassen, en hun eigen schaamstreek.” Ze lacht, alsof ze alles zojuist gezien en gehoord heeft, kijkt de zaal rond en spreekt de dames toe: “Neem een ander in de maling… anders wordt het te veel voor hem.”
Hier en daar hoort Menno onderdrukt gelach. Hij lacht schaapachtig mee.
Nu hij weet met welk doel hij lessen volgt, gaat het leren Menno goed af en hij sluit de zogenaamde pre-klinische periode van drie maanden succesvol af met goede cijfers voor de verschillende toetsen.
Geef een reactie