Elk moment is een moment van ontstaan. Elk moment is een moment van vergaan. Ontstaan en vergaan zijn de twee drijfkrachten die het bestaan beheersen. Geboorte en dood vormen kruis en munt van het leven. Een Januskop.
Alles wat tot ontstaan gekomen is, moet ooit vergaan om nadien—in een andere vorm (in een andere samenstelling)—opnieuw te ontstaan. Als de vereiste oorzaken (P. hetu’s) en voorwaarden (P. paccaya’s) ervoor zich manifesteren. Dit is de eeuwige kosmische energie zoals ze belichaamd wordt door Shiva Nataraja in de hindoeïstische kosmologie.
Ontstaan en vergaan geldt voor álle geconditioneerde verschijnselen. Ook voor de buddhasasana—de leer van de Boeddha. De Boeddha verwijst op verschillende plaatsen in de Pali-canon naar de degeneratie van de Leer. Ook het concept ‘mappo’ in het Japanse boeddhisme is een verwijzing naar dit voortdurende spirituele (en maatschappelijke) verval.
Ook in de toekomst zal, nà de degeneratie van de Leer, opnieuw een bodhisattva op aarde geboren worden, de leer herontdekken, tot verlichting komen en prediken.
Dit is de Boeddha Maitreya—de toekomstige Boeddha, die als een feniks herrijst uit zijn as.