Zo stond het er. Een kop in The New York Times. We aren’t built to live in the moment. Het artikel eronder was op zich weinig opzienbarend. Maar die kop… die vráágt toch om een boeddhistische reactie? Niet? Want dat is toch de essentie van het boeddhisme? Gewoon zonder oordelen aandacht geven aan wat opduikt en loslaten? Niet? Wel, neen. Vijfentwintig eeuwen geleden verkondigde de Boeddha zijn leer precies als protest tegen dit soort van hier-en-nu-fundamentalisme. De krantenkop is een prima leidraad om dat protest op te frissen.
WE ZIJN…
Na twee woorden wordt de kop al ingewikkeld. De Boeddha sprak immers vaak over ‘niet-zelf’ en ‘leegte’. Boeddhisten denken dan ook dikwijls dat het boeddhistisch is om te poneren dat er geen ik bestaat. Dat we niet zijn. Dat er eigenlijk niets echt bestaat. Dat we ‘ontwaken’ door dwars door alle concepten heen te kijken en te beseffen dat alle verschillen, alle pijn, alle gebreken en conflicten maar illusies zijn. Dat eigenlijk alles één is. En dat in die eenheid is alles heel fijn. Zo’n mystieke visie was in de tijd van de Boeddha al populair. De Boeddha zelf zag in die fijne-ervaringenmystiek eerder een vorm van zelfbedrog. Dat heeft niet verhinderd dat latere boeddhisten dit beeld van het ontwaken toch hebben omarmd.
Het zou te ver gaan om uiteen te zetten wat de Boeddha dan wel bedoelde met ‘niet-zelf’. (Sommige delen van zijn filosofie zijn nu eenmaal moeilijk, maar wie geïnteresseerd is, raad ik dit artikel van harte aan.) Hier volstaat om te erkennen dat wij wel degelijk bestaan. Ik besta. In elk geval genoeg om geïnteresseerd te zijn in jouw leed. En om gemotiveerd te zijn mee te zoeken naar oplossingen. Want jij bestaat ook. Dat vind ik een boeddhistische basishouding. Wij zijn. Niet alleen als eenheid. Ook als jij en ik apart. Zonder meer.
…NIET GEMAAKT OM…
Drie woorden verder is het alweer opletten geblazen. Wat zeggen we als we zeggen dat we niet gemaakt zijn voor iets? Ons lichaam is bijvoorbeeld niet gemaakt om te vliegen. Toch hebben we vliegtuigen. Ons brein is niet gemaakt om de relativiteitstheorie te begrijpen. Toch hebben we die bedacht en al onze GPS-systemen werken ermee. Onze hormonen zijn niet gemaakt om in groepen van meer dan 150 mensen samen te leven. Toch leven we al grofweg tienduizend jaar in groter verband: steden, staten en zelfs internationale gemeenschappen. We zijn daarentegen wel gemaakt om verzot te zijn op suikers. Dat komt omdat we als soort in een suikerarme omgeving zijn ontstaan. Vandaag leven we te midden van suikerovervloed en is onze natuurlijke drang een gevaar voor de volksgezondheid.
Al honderd eeuwen leeft de mens niet langer in omstandigheden waarvoor hij gebouwd is. Daarvoor hebben we iets geweldigs bedacht: cultuur. Dat heeft ons niet alleen vliegtuigen en GPS-systemen opgeleverd, maar ook diëten, woedebeheersing, een ideaal van universele empathie en zoveel meer. Toegegeven, er is nog veel werk aan de winkel en de effecten van de cultuur zijn lang niet altijd positief. Maar we zijn ertoe veroordeeld. We zullen het met culturele ingrepen moeten stellen.
De zin ‘daar zijn we niet voor gemaakt’ wordt doorgaans gebruikt om ons te ontmoedigen. Maar we kunnen hem ook gebruiken als peptalk. Als een wegwijzer voor onze inspanningen – als we aan ons bestaan iets willen veranderen. Wil je vliegen? Zeur dan niet dat we geen vogels zijn. Maak een vliegtuig. Wil je vrede op aarde? Dan heb ik eindeloos meer eerbied voor wie daar moeizaam aan werkt dan voor wie schamper blijft doorbomen over onze natuurlijke xenofobie. Met het boeddhistisch ontwaakte leven is dat ook zo. Stellen dat we niet biologisch geprogrammeerd zijn voor dit ideaal, helpt ons niet. De lijsten met tips over hoe we daarvoor moeten ingrijpen in onze natuurlijke reacties wel. ‘In het nu leven’ is één van die tips.
…IN HET NU…
Maar wat is nu? Duurt ‘nu’ een dag? Een uur? Een minuut? Een seconde? Een milliseconde? ‘Leven in de milliseconde’ klinkt meer als een psychische aandoening dan als een spirituele bevrijding. Ik doe hier opzettelijk vervelend, enkel om te tonen dat ‘nu’ geen tijdsaanduiding is. Het staat voor een andere verhouding met datgene waardoor we geraakt worden. ‘Nu zijn’ betekent: ophouden met meegesleept te worden door onze ingewikkelde emoties en gedachten die vaak een onhandige reactie vormen op wat ons overkomt. In plaats daarvan kijken we rustig naar wat er speelt. Omdat onze emoties en gedachten vaak verbonden zijn aan herinneringen aan het verleden of toekomstverwachtingen, raden meditatieleraren aan om wat er nu is te ervaren als iets dat er nu is. Dat is een goede tip. Maar de mens is een sluw beestje. Zelfs in deze eenvoudige raad slaagt hij erin zichzelf te verleiden tot een aantal bizarre gedachtekronkels:
- We kunnen denken dat onze meditatie van het ‘nu’ een paradijs van fijne geestelijke toestanden hoort te maken.
- Als die toestanden zich voordoen (ze bestaan), kunnen we geloven dat ze teken zijn dat we tot een Diepe Waarheid zijn doorgebroken. Of zoals de kleffere liedjestekst wil: if it feels so good, baby, it gotta be right.
- Dit kan ons dan weer doen geloven dat alle moeilijkheden en leed eigenlijk maar een illusie zijn in de geest van wie niet genoeg in het nu leeft. Het mystieke nu-moment is niet eender welk nu-moment. Het is niet het moment waarop we dringend naar toilet moeten, het moment waarop alweer een dode vluchteling aanspoelt, of het moment waarin de grootste klimaatwijziging sinds een paar miljoen jaar zich voltrekt. Het is het moment waarop al die onrust verdwijnt in een rush van heerlijkheid.
- De zelfgenoegzaamheid waarmee zo’n rush gepaard gaat kan ons overtuigen dat we een Overstijgende Liefde voor alles en iedereen voelen. Hoewel de enige die wat aan die Liefde heeft vooral jijzelf bent. Een pil ecstasy heeft hetzelfde effect. Dan hoef je niet te mediteren.
…TE LEVEN
In een boeddhistische praktijk heeft ‘in het nu leven’ een vergelijkbare functie als een vluchtheuvel in het verkeer. Een voetganger die een brede drukke straat wil oversteken, kan er even pauzeren, midden in het razende verkeer en toch veilig. Soms heeft een vluchtheuvel een slingerhek, om de oversteker te beschermen tegen zijn eigen impuls om blindelings het tweede deel van de weg over te steken. Goed ding, zo’n verkeersheuvel. Maar stel je voor dat iemand uitroept: De essentie van het straatoversteken is op een vluchtheuvel blijven staan. Zo iemand zou niet alleen een tikje bizar zijn. Hij zou ook nooit aan de overkant van de straat geraken.
Met nu-zijn op de boeddhistische weg is dat niet anders. Het beschermt ons tijdelijk tegen de immense wirwar van sensaties, gedachten en emoties (het autoverkeer van ons innerlijk). En het fungeert als een slingerhek om geen slachtoffer te worden van onze eigen blinde reacties. Een meditatief verhoogd nu-bewustzijn kan onze geest stabieler, ontvankelijker en helderder te maken. Dat is zo. Maar daarna zetten we de grote oversteek voort. Er moet geleefd worden. Beter dan tevoren. Grootser dan tevoren. En niet, zoals hier-en-nu-fundamentalisten, na een zalige ervaring besluiten dat het werk is volbracht. Het werk begint nog maar.
Ik heb het eerlijk gezegd gehad met het boeddhisme als leverancier van fijne geestelijke ervaringen. Ik vind het zoveel nobeler om er een inspiratiebron in te zien om actief leed uit de wereld te helpen. ‘De overkant’ staat voor mij voor een wereld waarin we merkelijk anders en beter omgaan met elkaar en met de planeet. Dat is vandaag een dringende zaak. Dat bereiken doen we niet door weg te lopen van de moeilijkheden en ons te wentelen in selfkick-mystiek. Wel door interesse te hebben in het concrete leed zoals het er vandaag is. Door motivatie op te wekken om er iets aan te doen. En door te hopen dat dat kan. Het boeddhisme is niet gemaakt om in het nu te leven.
Tom Hannes is sinds 1996 intensief beoefenaar van het boeddhisme. Hij studeerde onder vipassanaleraar Goenka en onder de zenleraren Roland Rech (die hem tot zenmonnik wijdde) en Frank Dewaele. Hij was lange tijd verantwoordelijke van een traditioneel zencentrum in Antwerpen.
Hij schreef onder andere de boeken Zen of het konijn in ons brein, Let’s get Mythical, De vijf gezichten van angst en De Boeddha van de Badkamer. Vandaag woont hij met zijn familie in Antwerpen en werkt als therapeut en coach, schrijver en theatermaker.
Joppe zegt
Heerlijk helder stuk. Kan ik me geheel in vinden. Bedankt.
Hilda Cornelisse zegt
Mooi en goed verwoord artikel! Bij mij raakt het de juiste snaar, om een verdere ontwikkeling in het Boeddhisme tegemoet te treden.
Dank!
Siebe zegt
Wij mensen willen toch iets hebben om voor te vechten, te strijden, voor te gaan, ons voor in te zetten, in betrokken te raken en zijn, in verwikkeld te zijn, mee verweven te zijn. Die hunkering lees ik persoonlijk in bovenstaand artikel.
Ja, dat willen we, want wat moet ons anders voeden?
Er is onze honger en er is iets om te grijpen om ons mee te voeden. Dat is de kern van gehechtheid, van vastklampen, verwikkeling, betrokkenheid. Het komt voort uit honger. Dus voeden we ons met het verwezenlijken van idealen, plannen, projecten. Zingevende activiteiten, van alles. Dat zien is belangrijk, lijkt me.
Echt, meer dan honger-management is het allemaal niet.
Nee, ik geloof het niet. Al die betrokkenheid bij het leed, al die Weltschmerz, dat idealisme, al die goede doelen, al die fraaie intenties, nog mooiere woorden, al dat engagement, het is heus geen metta, mededogen, wijsheid. Het is gewoon honger-management.
Het is (ook) allemaal niet zo zuiver als het lijkt.
groet,