Versleten vreugde

Terugkerend verlangen,
ondanks het diepste weten
dat dit geen vervulling brengt.
De schijnbaar nieuwe vreugde,
is op voorhand reeds versleten.
Stuwkracht leeft nog, ingebed
in schrijnend weten, dat
leegte zo niet wordt gevuld.
Het stille besef dat beweging niet langer
vervult, maakt alleen en ongezien.
Waar de massa ogenschijnlijk doelgericht
voortsnelt, staat de verinnerlijkte mens stil.
Zonder antwoord, zonder richting.
In die roerloze beweging kan alles
in niets worden gevonden. En niets in alles.
Hier is ‘alleen’ nooit eenzaamheid.


Siebe zegt
In de kern zoeken van geruststelling. Een baby heeft dit al. Zonder genegenheid, zonder liefde vindt ze geen geruststelling en sterft.
Later, als we ouder worden, zien en snappen we niet dat we -onbewust—uit heel veel zaken geruststelling halen: zoals een geliefde, je opgenomen voelen of onderdeel van een groep weten, weten waar je aan toe bent, een veilig thuis, vriendschappen, de waardering en het respect van anderen. Het stelt gerust en daarom voel je je er goed bij.
We menen echter dat we een soort onafhankelijk welzijn hebben gerealiseerd maar dit is een grote illusie. We hebben nog altijd heel hard die geruststelling nodig. Wat ons hart gerust stelt daar klampen we ons aan vast, daar vestigt onze hoop zich op.
De primaire menselijke behoefte aan geruststelling, de pijl in het hart, aan de basis van ons bestaan.
Het ontmoet veel weerstand want mensen willen niet weten wat ze geruststelling nodig hebben, heel hard. Mensen vinden dat iets voor loosers, zwakken, gelovige types, neuroten. Maar dat is niet waar, het is juist diep menselijk en iedereen heeft heel hard geruststelling nodig.
Hechten, vastklampen gaat over wat je geruststelt. Misschien stelt zintuiglijk genot gerust, misschien het vooruitzicht van voortbestaan in een hemel, misschien de dood die je voorstelt als het definitieve einde van lijden. Misschien stelt gerust dat ziekte, pijn, aftakeling en dood iets is voor anderen, voor oude van dagen en niet voor jou. Misschien stelt het gerust om sowieso maar niet hieraan te denken en afleiding te zoeken.
Er is een terugkerend verlangen naar geruststelling. Dat is wat de verstilde mens niet anders maakt dan de jachtige mens.
Boeddha ging volgens mij voorbij aan die diepe behoefte aan geruststelling.