Laten we het begrip ‘verlangen’ eerst kaderen vooraleer we het analyseren. We starten bij het begin: het leven is lijden. Dit is de Eerste Edele Waarheid (P. dukkha sacca).
De oorzaak van ons lijden is onwetendheid (P. avijja), over de werkelijke aard van de dingen (P. yatha-bhuta) wat verlangen (P. tanha) en haat (P. vyapada) teweegbrengt. Dit is de tweede Edele Waarheid (P. samudaya sacca).
Onwetendheid, verlangen en haat worden ‘de drie vergiften’ (P. kilesa’s) genoemd.
Nu kunnen we aan onze analyse beginnen. Verlangen staat voor het hunkeren naar mentale of lichamelijke objecten die bevrediging oproepen.
Dit verlangen houdt ons geketend aan de kringloop van het ‘worden’ (P. samsara). Daardoor is het een ‘onheilzame wortel’ (P. akusala mula) omdat het de kiem van toekomstig lijden in zich draagt.
In de Girimananda Sutta laat de Boeddha er niet de minste twijfel over bestaan wat de beoefenaar met ‘verlangen’ moet doen. Kort, bondig en dwingend verklaart hij:
‘Tanhaya mulam kanatha—Graaf de wortel van verlangen op.’
Wil de beoefenaar tot bevrijding komen dan heeft hij géén andere keuze dan verlangen te vernietigen. Enkel op deze manier kan hij zich bevrijden van dukkha. Dit is de Derde Edele Waarheid (P. nirodha sacca).
De Boeddha wéét als geen ander wat voor een geraffineerd gif ‘verlangen’ is. Sluipend. Verraderlijk. Geniepig. Niet verwonderlijk dus dat Mara–ons alter ego—er zich uitgebreid van bedient om ons op het verkeerde been te zetten.
Elk verlangen—zelfs met de meest hoogstaande intentie—blokkeert onze spirituele progressie. Daarom ook dit kernachtig bevel van de Boeddha: ‘Graaf de wortel van verlangen op’, i.c. vernietig het verlangen tot in de kern.
Pieter Ho zegt
Dank voor je bijdragen, Guy. Ik lees ze graag.