Vorige week stuurde Bert me dit vers van Rumi:
‘Er komt een grote stilte over me. En ik vraag me af hoe ik ooit op het idee kwam om taal te gebruiken.’
Voor wie aandachtig is, is de Boeddha nooit veraf. In één van de oudste sutta’s uit de Pali-canon—de Parayana-vagga—spreekt de Bhagavat als volgt tot Upasiva:
‘Wie tot rust gekomen is, kan niet meer ‘gemeten’ worden. Hij bezit niets meer dat kan ‘benoemd’ worden.
Wanneer alle verschijnselen volledig tot rust gebracht zijn, eindigt ook het pad van woorden!’
Voor wie voorbij het ‘worden’ (P. bhava) gaat bestaat er geen zintuiglijk criterium meer om dit te duiden. Het ongeconditioneerde kan niet verwoord worden.
Het is een dimensie waar zintuiglijke begrippen wegvallen. Het overstijgt de fenomenale werkelijkheid. Wat zonder woorden is kan uitsluitend ‘ervaren’ worden. Experiëntieel ervaren worden. Paccanubhoti.