Aandacht is synoniem voor ‘bewust zijn’. Voor ‘alert zijn’. Voor ‘wakker zijn’. Zich bewust zijn van alle zintuiglijke activiteiten: zien, horen, ruiken, smaken, voelen en denken.
Zich bewust zijn van onszelf en alles wat ons omringt. Van ‘onze’ wereld. Zonder enige toevoeging. Zonder aanhechting van persoonlijke verhalen en drama’s. Alles ervaren als een observator. Als een getuige. Enkel door op deze manier bewust te zijn kunnen we ‘zijn’. Kunnen we het bestendige ‘worden’ (P. bhava) vermijden.
Meestal zijn we niet bewust. Verdwalen we in het bos van onze geconditioneerde droomwereld. Bewegen we ons voort in de mallemolen van onze gewoontepatronen. De Boeddha noemde dat ‘rondjes draaien’. Samsara.
Slechts door bewust te zijn, aandachtig te zijn, alert te zijn, verwerven we controle over onze geest. Krijgen we grip op onze gedachten. Kunnen we onze geest tot rust brengen. Kunnen we de rondspringende apen in onze geest kalmeren. Kunnen we de dingen zien zoals ze wérkelijk zijn. Yatha-bhuta.
En hoé zijn de dingen?
Ze zijn vergankelijk, onbevredigend en zonder een wezenlijke kern—’leeg’ aan stabiliteit. Dit zijn de drie karakteristieken van alle verschijnselen (P. tilakkhana). Van alle fenomenen. Van alle dingen. Van alle dhamma’s. In de eerste plaats van onszelf. Maar ook van al de rest. Inzicht in de tilakkhana vormt de basis van elk hoger inzicht. Van wijsheid (P. panna).
In de (Maha)satipatthana Sutta ontleedt de Boeddha forensisch gedetailleerd de techniek om onze aandacht te vestigen. Over deze techniek zegt de Boeddha het volgende in de inleiding (P. uddeso) van zijn voordracht:
‘Monniken, dit is een (enige/directe/ongeëvenaarde) weg die leidt tot zuivering van de wezens; tot het overstijgen van verdriet en zorgen; tot het beëindigen van lijden (P. dukkha) en angst; tot het onder de knie krijgen van de juiste methode voor het realiseren van nibbana, namelijk door het viervoudig vestigen van opmerkzaamheid.’
De bedoeling van de beoefening van deze voordracht kan niet duidelijker worden omschreven, namelijk:
— de zuivering van de wezens,
— het overstijgen van verdriet en zorgen,
— het beëindigen van dukkha en angst: het verwerven van de juiste methode voor het realiseren van nibbana.
Deze sutta sluit bijgevolg naadloos aan bij de eerste twee predikingen in Sarnath en bij zijn laatste voordracht, i.c. bij de essentie van de Leer van de Boeddha, de Buddhasasa-na.
Laten we deze voordracht—deze ’technische’ handleiding—dus ook maar meenemen in ons overlevingspakket.