Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie wordt depressie dé ziekte van de 21e eeuw. In Europa lijkt het al zover. Zelfs kleine kinderen worden depressief.
We moeten ook zoveel. Een vriend herstelt heel traag van een burn out. Jarenlang keihard gewerkt en over zijn grenzen gegaan. Nu gooit hij noodgedwongen zijn leven om. “Op zaterdagochtend ontbijten mijn vrouw en ik rustig, zonder onze dochter in een cafeetje. Toen mijn vrouw dat vertelde aan een paar moeders, trokken die allemaal zùlke ogen.” Als moeder moet je ’s zaterdags boodschappen doen, het huis aan kant krijgen, kinderen naar de sportclub brengen en klaar zijn met koken tegen wanneer de kinderen weer opgehaald moeten worden. Ondertussen moet je een babysit vinden wil je ’s avonds naar de bioscoop kunnen. We worden daar verschrikkelijk moe van. En dan heb ik het nog maar over de zaterdag.
Dat we zoveel moeten, betekent vanuit een boeddhistische visie dat we in de ban zijn van begeerte. We ‘moeten’ veel, en ‘succesvol’ leven lijkt een natuurlijke behoefte omdat we er een dieper lijden mee toedekken. Want wat zijn bij nader toezien al de dingen die we lijken nodig te hebben? Wat is de essentie van een groter tv-scherm, een nieuwe keuken, een snoepreisje, een dochter die met succes vioolles volgt? Niets daarvan is wezenlijk en toch moeten we er op weekdagen keihard voor werken en op zaterdagen intens van genieten. Wie niet gelukkig is, is een loser.
Hard werken doe je vanzelf als je een dak boven je hoofd wil na een orkaan. Een dak willen is een direct, zinvol verlangen. Wat is de zin van in de file te staan om hard te werken voor een groter tv-scherm? Dat hou je enkel vol door de zinloosheid van dit soort behoeften te ontkennen. Wie te lang zinloos moet leven wordt depressief.
Iets in ons verzet zich, iets gezond. Depressie die niet uit pathologie voortkomt is een natuurlijke impuls tot verdieping, bezinning. Iets is definitief voorbij. Iets past niet meer bij ons maar we kunnen, durven het nog niet loslaten. Er is rouw nodig voor we een nieuw leven kunnen beginnen. De westerse beschaving rouwt omdat al die eeuwen van kennis en inzicht ons enkel grotere tv-schermen en gesofisticeerde mobieltjes lijken op te leveren.
Een depressie voelt als leegte en leegte is voor de westerling pure horror. Voor een psychotherapeut is het een impasse, de vruchtbare leegte die nog niet ontgonnen werd. Voor een boeddhist is leegte het opgeven van illusie, het zien instorten van onze concepten. Het ego loopt met het hoofd tegen de muur omdat het niet verder kan kijken dan naar ‘vaststaande feiten’. De mens op zoek naar verlichting kijkt naar de wereld achter de muur, achter het grote tv-scherm.
Ik sta telkens verbaasd van hoeveel ik zelf moet. Zelfs deze tekst schrijven moet, al zit niemand er op te wachten. Deze tekst was dood, ik had er eigenlijk geen zin in, zolang ik ‘moest’ schrijven over boeddhisme. Pas toen ik de tirannie van mijn innerlijke dwang doorzag, kwam de tekst tot leven. Tot het leven dat er al was, achter de depressie, en dat ik enkel moest beschrijven.