Hij is een fervent boekenlezer. Zo las hij Siddharta van Herman Hesse, over de spirituele reis van een jongen ten tijde van Boeddha.
“Wat me aanspreekt aan het boeddhisme, is de rationaliteit ervan,” stelt Hein van Gerwen.
Het boeddhisme is hem niet helemaal vreemd, al is hij verre van een beoefenaar. Hij is ervan overtuigd dat Boeddha heeft bestaan. Het achtvoudige pad is hem ook bekend. Boeddhisme ziet van Gerwen niet als een religie, maar vertelt je volgens hem hoe je je leven zou moeten leiden. Hoe je met jezelf en je omgeving moet omgaan. “Als je iets geeft, krijg je iets terug”.
Existentialisme
Van Gerwen ziet zelfs verwantschap met het existentialisme waar Jean-Paul Sartre treffend over schreef. “Die vergelijking zit er volgens mij in dat de mens lijdt onder ongelukken. De negativiteit moet je volgens het boeddhisme aanpakken. Want die veroorzaakt ellende.”
Wat hem ook aan het boeddhisme aanspreekt is dat het in zijn ogen een rechtgeaarde, integere levensbeschouwing is. “Er zijn zoveel mensen met religies op de loop gegaan. Sommigen zijn te egocentrisch.” Het streven naar macht en rijkdom en macht ziet hij sowieso als de oorzaak van veel problemen
Van Gerwen merkt dat, hoe ouder hij wordt, hoe politiek linkser hij kiest. “Ik merk dat de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt, en dat baart me zorgen. Er zou meer geld besteed moeten worden aan het onderwijs en de gezondheid. En met het klimaat gaat het ook slecht. Ik begrijp dat er actie tegen gevoerd wordt.”
Verbazing
Hij vat zijn betrokkenheid samen in een citaat: ‘Het oordeel van de verbazing, is het graf voor de verwondering’.
Waarschijnlijk komt die houding ook van pas in zijn werk als psychiatrisch verpleegkundige. “Cliënten moet je niet in hokjes plaatsen, maar je moet met ze meegaan.” Het helpt volgens hem ook soms voor verwondering te zorgen. Een grappige opmerking te maken die hen op het andere been zet.”
Ter illustratie noemt hij het voorbeeld van een cliënt die, naast de toegestane sigaret per dag, nog een sigaret wilde. Van Gerwen kwam er vervolgens met twee aanzetten, dat voor verbazing zorgde. En wellicht voor inzicht. “Ik probeer altijd de dialoog met een cliënt aan te gaan.”
Boeddhisme zou wel bij hem passen, zegt hij desgevraagd. De laatste tien a twintig jaar is hij meer naar zichzelf gaan kijken. “Ik heb het idee dat ik de gedragsadviezen al opvolg. En het meditatieve en contemplatieve heb ik. Regelmatig ga ik zitten, probeer alles van me af te werpen en te komen tot een staat van gedachteloosheid.
Hij gaat nog een stapje verder. “Soms heb ik een onbestemd gevoel in mijn knieën. Dan ben ik mentaal te veel belast en heb ik allerlei gedachtes. Dan doe ik aan contemplatieve zelfreflectie en kijk ik naar mezelf. Dat geeft rust. Ik denk ook dat het boeddhisme zorgt voor een evenwichtige persoonlijkheid,” concludeert hij.
Naschrift.
Hein ken ik alleen van mijn favoriet koffiezaakje vlakbij mij. We hebben het weleens gehad over de boeken die we lezen (hij meer dan ik). Een beminnelijke man. Zo kwam hij bij me over. En dat beeld is overeind gebleven tijdens het interview. Misschien dankzij zijn boeddhistische trekjes?