In 2001 was hij getuige bij het huwelijk van een Britse vriend in Zuid-Engeland. ‘Best man‘ zijn komt aan de overzijde van de Noordzee met talloze rituelen. Hij had het verzoek van de bruidegom gekregen om behalve uiteraard de trouwringen ook talloze andere artikelen in de zakken van zijn kostuum mee te nemen. Tijdens de autorit naar het stadhuis liet de bruidegom hem bij herhaling zijn haar kammen. ‘s Avonds kon hij deze ijdelheid aan de kaak stellen in de traditionele toespraak waarin de ‘best man’ episodes uit het leven van de bruidegom op schertsende toon belicht.
Onlangs mocht hij opnieuw optreden, nu in een nabijgelegen crematorium om zijn overleden vriend uitgeleide te doen. Aan hem de eer om als hoofdspreker de ‘eulogy’, de lofrede, te verzorgen. Zijn tien jaar oudere vriend, de jongste uit een gezin van zeven kinderen, was ooit als zijn oom begonnen. Maar omdat hij hem in de loop van meer dan een halve eeuw stapsgewijs had ingewijd in de mystieke visioenen die hem ertoe bewogen als beeldend kunstenaar talloze schilderijen vol surrealistische symboliek te vervaardigen, had zich tussen beiden een geestelijk huwelijk voltrokken waardoor zij elkaars vrienden waren geworden.
‘Wie is de mens?“, schoot door hem heen toen hij in de aula in het Engels het woord voerde. Wie is de mens anders dan de verbeelde mens? En waarom is de mens in onze verbeelding de mens geworden die hij bij leven en welzijn was? Soms was het hem in het dagelijks leven te moede alsof zijn zentraining aan slijtage onderhevig was, maar nooit bij uitvaarten. Wat van zichzelf is samengesteld uit niets eigenstandigs, wordt verbeeld tot een geheel, en kan dus niet vergaan, behalve uit beeld verdwijnen, al blijven de voorstellingen in al hun persoonlijke perspectieven de verbeelding nog geruime tijd schragen. Geen dood, geen vrees, zoals Thich Nhat Hanh het in de titel van een prachtig boek van zijn hand treffend samenvat.
Yogacara in het crematorium als inspiratie voor een lofrede, maar niet preken als een boeddhist. Hij heeft het bij dit soort gelegenheden vaker gedaan en kan eigenlijk niet anders meer. De uitvaartbegeleider die de ceremonie aaneenreeg, sprak deels in formules waarin je de nagalm van het christendom zou kunnen beluisteren. Achter het katheder, waarvan zij sprak, en hij eveneens, hing als om dit te onderstrepen duidelijk zichtbaar een groot kruis aan de muur. Maar ach, wat dondert het, wanneer (alweer in de woorden van Thich Nhat Hanh) Boeddha en Jezus elkaars broers zijn?
In een ogenblik van stilte ter nagedachtenis aan de dierbare overledene, schoten hem wat flarden uit de Hartsutra door het hoofd. Verbeelding is zo slecht nog niet, wanneer deze opereert binnen de context van een maatvoering waarin zij een bescheiden rol kan spelen, zonder dat zij de macht over het menszijn overneemt en van verbeelding tot verleiding verwordt. Zo gezegd, klinkt het wat calvinistisch, maar zo is het niet bedoeld. Verbeelding, voorstelling, zij zijn eigen aan het menszijn. Alle beoefening, in welke vorm dan ook, is er om deze onmisbare menselijke functie in balans te houden.