De oude Cheng grijpt niet in om tegemoet te komen aan de verlangens van een enkeling om gebeurtenissen in stand te houden of de loop der gebeurtenissen te veranderen. De oude tradities hoeven niet bewaakt te worden en er is ook geen revolutie nodig, maar alleen wat nu, op dit ogenblik voor de hand ligt.
‘Kaalgeschoren schedels, als ik me op een ongebruikelijke manier tot jullie richt, dan gebeurt dat in de hoop dat jullie eindelijk de moed zullen opbrengen de Oorspronkelijke Geest rechtstreeks in jezelf te zien, in plaats van die steeds weer te zoeken aan de hand van grappenmakers die al eeuwen dood zijn of door steeds weer met malle oude kerels te praten zoals ik.
Mijn methode is jullie door elkaar te schudden als een struik in de bergwind. Zo breek ik al jullie steunpunten aan stukken. En daar sta je dan, helemaal de kluts kwijt, met niets meer om je aan vast te klampen. Maar doordat ik al jullie kleinzielige zekerheidjes ontkracht, raak je in paniek en om jezelf dan weer gerust te stellen, zeggen jullie dat ik zondig tegen de traditie en tegen het goede fatsoen en dat ik een lelijke heiligschenner ben.
Zo kunnen jullie je dan toch nog wanhopig vastklampen aan de uiterlijke schijn en aan dingen die bedoeld zijn als hulpmiddel in plaats van ze te laten gaan zonder iets te willen achterhouden. Omdat mijn woorden geen weerklank bij jullie vinden, heb ik jullie een rad voor de ogen gedraaid door je te vertellen dat ze afkomstig zijn van een of andere oude schelm die al eeuwen dood is.
Maar ook dat heeft je niet geholpen te begrijpen dat deze woorden direct, hier en nu, voor jullie gelden. Integendeel, jullie behandelen ze nu als een museumstuk dat bewaard en vereerd moet worden.
Kaalgeschoren schedels, door je aan futiliteiten vast te klampen, vergooien jullie je leven, en de evidente tegenwoordigheid van de Oorspronkelijke Geest ontgaat je. Wat een mislukking!
Kaalgeschoren schedels, de Oorspronkelijke Geest verschijnt niet bij het verdwijnen van de slaap en verdwijnt niet als die je overmeestert. De Oorspronkelijke Geest is niets en hangt op geen enkele manier af van dingen die veranderen of verdwijnen.
Als de Oorspronkelijke Geest echt het enige was wat jullie interesseerde, zouden jullie alles wat verandert en sterft op precies dezelfde manier zien als de wervelingen van de dansers met de rode zijden banieren. En het enige waar jullie je nog aan vast zouden houden, zou het ononderbroken zoeken zijn naar dat in je wat niet verandert en niet sterft. Als je het eenmaal gevonden hebt, zou geen van de duizend werelden ook maar een ogenblik in staat zijn je ervan te scheiden.
Jullie denken dat je op zoek bent naar de Oorspronkelijke Geest, maar in feite zoeken jullie naar een toestand van voldoening en naar bevrediging van kennis en aanzien. En daarom, arme kaalkoppen, zijn jullie totaal betoverd door alles wat verandert en sterft, in je en buiten je. Daarom gaan de woorden van de oude Cheng dwars door jullie heen zonder een spoor achter te laten, zoals vogels geen spoor nalaten in de lucht.
Kaalgeschoren schedels, alles wat jullie over de Oorspronkelijke Geest denken en zeggen, is alleen maar gekakel van jullie persoonlijke kleine geest. Maar jullie tonen geen enkele respons op wat je spontaan door de natuur wordt aangeboden, tenzij je het eerst geïnterpreteerd hebt volgens meningen van anderen die je boven jezelf hebt geplaatst. Hoe kun je hopen, zolang je net zo kunstmatig blijft als de draken die voor de festiviteiten worden gemaakt, ooit de Oorspronkelijke Geest in zijn spontaniteit te zien?
Toen ik jong was, heb ik het land in alle richtingen doorkruist, terwijl ik me bezondigde aan allerlei studies en oefeningen. Ik bezocht allerlei verdwaalden die zich inbeeldden dat ze verlicht waren en niets anders deden dan anderen misleiden.
Toen heb ik hem ontmoet die het mij mogelijk maakte te ontdekken dat ik mijzelf had omhuld met een dikke modderkorst die nergens toe diende. Daardoor werd de juiste richting mij duidelijk en hield ik mij alleen nog maar bezig met de Oorspronkelijke Geest.
En op een dag is alles in elkaar gestort in het Ontwaken.
Ik, oude Cheng, doe niemand na, ik belijd geen enkel geloof, ik volg geen enkele school en ben niemands volgeling. In mijn wezenlijke natuur weet ik niets, heb ik niets en ben ik niets, want daar bestaat geen oude Cheng. Wat ik jullie hier zeg, komt niet voort uit dingen die ik geleerd heb. En wat het dagelijkse betreft, daar vloeien de dingen waaraan ik deelneem vanzelf uit elkaar voort. Zelfs met de Oorspronkelijke Geest bemoei ik me niet meer.
Kaalgeschoren schedels, ik heb niets voor jullie verborgen gehouden. Wat voor belang hebben jullie hier eigenlijk bij? Niets dan gekakel!’
En de oude Cheng verliet het vertrek.