‘Het diepste gebed is de ervaring van eenheid met ons ware wezen’
Willigis Jäger
Mensen als de benedictijn en zenleraar Willigis Jäger doen de grondvesten van het instituut waaraan ze zich verbonden hebben op hun grondvesten trillen. Niet om het ten val te brengen, maar om verandering mogelijk te maken, om bij de directe ervaring en bij de tijd te blijven.
In zijn boekje Voorbij God antwoordt Willigis Jäger (1925) op de vraag wat God voor hem betekent: ‘God is de naam van een werkelijkheid die het niveau van onze persoonlijke kennis overstijgt. Een werkelijkheid die zich uitdrukt als dat wat ik ben. Daarom vier ik mijn leven als uitdrukking van deze goddelijke oergrond.’
In Willigis Jäger komen de benedictijn en zenleraar samen. Hij voegt verschillende ‘talen’ samen, maar maakt er geen ondoorzichtige soep van, doordat hij in beide tradities helemaal thuis is. In 1946 treed Jäger in als novice bij de benedictijner abdij Münsterschwarzach te Schwarzach am Main en hij wordt in 1952 tot priester gewijd. In de jaren 1960 bezoekt hij Japan, waar hij voor het eerst in aanraking komt met zen. Hij volgt er jarenlang een intensieve scholing onder leiding van zenmeester Yamada Ko-Un Roshi. Van diens opvolger Kubota Roshi ontvangt hij in 1996 de bevestiging als zenmeester en 87ste opvolger van Shakyamuni Boeddha. Daarvoor al, in 1983, stichtte hij zijn eerste zen- en contemplatiecentrum, het Haus St. Benedikt. 20 jaar later wordt hij directeur van het ‘transconfessionele vormingsinstituut’ Benediktushof, op een benedictijner landgoed in Holzkirchen, waarvan hij de leiding in 2007 overdraagt. In datzelfde jaar richt hij de West-Östliche Weisheit – Willigis-Jäger-Stiftung op, eveneens gevestigd in de Benediktushof. Tot op hoge leeftijd blijft hij een bezig man.
Opnieuw geboren
Jäger ziet de rooms-katholieke kerk en alle religies als belangrijke en noodzakelijke verworvenheden, maar vindt ook dat ze zich niet of nauwelijks inspannen om hun starheid te overwinnen. Hierdoor kunnen ze geen antwoord bieden op de geheel nieuwe manier waarop oude geloofsvragen opnieuw worden gesteld en blijven ze in gebreke in het onderricht van het mystieke gebed. Hij zegt dan ook: ‘de kosmische wereldbeschouwing van de 21e eeuw heeft behoefte aan een mondiale spiritualiteit.’
We hebben in zijn ogen antwoorden nodig die passen bij onze tijd. Die probeert Jäger in zijn boekje Voorbij God te geven aan de hand van onder meer enkele essentiële vragen als ‘Waar komen wij vandaan?’, ‘Wat is werkelijkheid?’ en ‘Wat is de zin van ons leven?’, om te eindigen met zijn eigen belijdenis. De antwoorden die hij geeft, zijn voor een belangrijk deel beïnvloed door de benedictijnse traditie, het zenboeddhisme, wat in wezen ook zijn eigen traditie is geworden, en de wetenschap – drie talen die in essentie hetzelfde willen duiden, meent hij.
Er is volgens Jäger geen plaats meer voor ‘een God die 2000 jaar geleden zijn zoon heeft gezonden om ons de weg te wijzen en over ons te oordelen. Ook deze opvatting over Jezus moet veranderen. Jezus wijst Nicodemus niet op een hiernamaals. Als hij tegen hem zegt “Je moet opnieuw geboren worden,” spoort hij hem aan te begrijpen wie hij hier en nu, in dit leven, werkelijk is. We moeten onze ik-beperking overwinnen. Ons wereld- en mensbeeld zijn zo radicaal veranderd dat ook het religieuze zelfbeeld een verandering moet ondergaan. Religies moeten ons een moderne, actuele duiding van ons leven geven. Dat is het doel van de mystiek en van zen.’
De werkelijke werkelijkheid
Zoals alle mystici in West en Oost maakt ook Willigis Jäger zich los van iedere godsvoorstelling. Mystici kennen de beeldloze, directe godservaring. Zij gaan voorbij aan God, of – in oosterse taal – doden de Boeddha als zij hem tegenkomen, vanuit het diepe besef dat het woord niet datgene is waarnaar het verwijst en dat de verleiding heel groot is om in het woord te ‘blijven hangen’ en dit tot een concept te maken. Alsof zo’n concept, zo’n voorstelling, beeld of gedachteconstructie die aan het menselijk denken ontsproten is, ook maar iets van het Ene dat onnoembaar en onkenbaar is, zou kunnen onthullen. Wie denkt dat hij God kent, is te vergelijken met de eend die meent dat zijn parkvijvertje de oneindige oceaan is.
‘Tradities als de christelijke mystiek, zen, yoga en het soefisme,’ vervolgt Jäger in zijn boekje, ‘wijzen erop dat er nooit een scheiding van subject en object, van een binnen en een buiten, heeft bestaan. De zoeker blijkt de gezochte. Er lijkt nauwelijks verschil te zijn tussen de “leegte” van zen, het “nada’ van Johannes van het Kruis en het “niets” van de schrijver van de Wolk van niet-weten. De ervaring die de mens op deze wegen kan opdoen, heeft betrekking op het huidige ogenblik en is niet iets abstract. Het is in de stap die we nu doen, in het geluid dat we op dit moment horen, in deze smaak op onze tong en in deze specifieke gedachte, dat zich de “werkelijke werkelijkheid” manifesteert.’
Belijdenis
Voorbij God noemt Willigis Jäger zijn ‘aller-aller-allerlaatste boek en daarin moet het belangrijkste wat ik te zeggen heb worden samengevat.’ Het is wat inhoud en omvang betreft inderdaad een compact boekje geworden. Zestien korte hoofdstukjes, weinig omhaal van woorden, direct en to the point, hier en daar onderbroken door mooie, minimalistische schilderingen van Petra Wagner, die de geest eerder tot stilte dan tot interpretatie aanzetten.
Jäger gaat niet alleen voorbij aan de traditionele voorstellingen van religies, maar betrekt ook de nieuwste inzichten uit de wetenschap in zijn korte verhandelingen over bijvoorbeeld de zin van het leven, de taal van de christelijke mystiek, de ware aard van de werkelijkheid en de liefde. Hij sluit af met zijn eigen belijdenis, dat leest als een gedicht:
Het ENE is mijn ware natuur
en die van alle levende wezens.
HET is tijdeloos en onveranderlijk,
HET ontvouwt zich in de tijd.
HET openbaart zich in de vorm die ik ben (…)Wie tot deze ervaring komt,
ervaart zichzelf als eenheid, verbondenheid en liefde.
Deze liefde voert tot verbondenheid met alles en allen.
Zij openbaart zich als de zin van ons menszijn.
Zij brengt ons in contact met het alledaagse bestaan.
Zij doet ons het leven opnieuw begrijpen
en geeft betekenis aan ons korte bestaan
in dit tijdloos universum.
Willigis Jäger
Uitgeverij Asoka, 2016
Siebe zegt
“Zoals alle mystici in West en Oost maakt ook Willigis Jäger zich los van iedere godsvoorstelling” (Ronald Hermsen)
Mystiek spreekt mij aan. Maar ik heb gezien dat christelijke mystici als Meister Eckhart en Jan van het Kruis allerlei voorstellingen van God gebruiken. Wat/wie God is vliegt hierbij alle kanten op. Dan weer is God toch heel duidelijk de Schepper en leren ze dat God de Aarde en wezens schiep. Dan weer verwijst God naar Liefde, dan weer is God Goedheid. Dan weer is God een wezen, dan weer is God geen wezen, dan weer is God onveranderlijk maar dan weer wordt ie en ontwordt ie, dan weer is God dit, dan weer dat. Het vliegt alle kanten op. Het is maar net wat men wil verklaren.
Is dat dan de betekenis van “los zijn van iedere Godsvoorstelling”…als je aan jezelf en andere mensen dag in dag uit allerlei godsvoorstellingen gebruikt om zaken et verklaren en hun te leren…zo zit het…’zo dient het begrepen te worden’?
Ik heb trouwens ook wel gezien dat mystici niet leren dat ze God volledig kennen of dat je samenvalt met God en hem (of jezelf) dan volledig smaakt. Ik heb wel gezien dat ze hierin enorm terughoudend zijn en dat zij juist leren dat je tijdens het leven God nooit volledig zal kennen.
” Mystici kennen de beeldloze, directe godservaring” (citaat uit artikel)…
Ik heb wel gezien dat iemand als Jan van het Kruis zoiets niet pretendeert. Hij zegt juist dat God nooit volledig kenbaar kan worden tijdens dit leven.
Mijn eigen ervaring is trouwens dat mystieke ervaringen geen einde maken aan hebzucht, haat en begoocheling. Ze zijn denk ik vooral gerelateerd aan stress, aan opgekropte emoties, gevoelens van wanhoop, eenzaamheid, etc.