Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Blij en ongedwongen (2)
Boeddha maant iedereen aan om blij en ongedwongen in het leven te staan, in gedachten, woord en daad. En dat neemt hij allemaal zeer ruim. Hij doelt op onder meer taalgebruik, inclusief de taal die anderen gebruiken. Ieder vogeltje zingt immers zoals het gebekt is, en je kunt nu eenmaal niet verwachten dat een kraai hetzelfde liedje zingt als een nachtegaal of dat een uil hetzelfde zingt als een leeuwerik. Zo is het ook met mensen. Misschien ben jij welbespraakt, maar dat betekent nog niet dat iemand met een beperktere woordenschat dan die waar jij over beschikt dommer is. En het betekent evenmin dat iemand die meerdere talen spreekt een beter mens is dan iemand die alleen de eigen streektaal voldoende beheerst om zich enigszins begrijpelijk voor een ander uit te drukken. Het gaat er minder om zelf begrepen te worden, dan om zelf te begrijpen wat de ander tegenover jou duidelijk probeert te maken. Het is beter te begrijpen dan zelf begrepen te worden, is de boodschap.
Blij en ongedwongen in het leven staan, is onmogelijk wanneer je krampachtig vasthoudt aan eigen taal, eigen ideeën en eigen gelijk. Er is immers maar één WET, en dat betekent automatisch ook één gelijk … en dat gelijk is niemands eigendom. Kort en bondig: iedereen die denkt gelijk te hebben, heeft ongelijk! Ik zou zeggen, wees daar maar blij om. Het voorkomt veel ellende.
Praktisch gesproken komt het er bijvoorbeeld op neer dat een bodhisattva – of een bodhisattva in spe – nooit over fouten en tekortkomingen van andere zal spreken. Zolang je zelf nog fouten en tekortkomingen hebt, past het je niet, en als je ze niet meer hebt (dus perfect bent?) dan zul je ze uit mededogen en begrip nooit uiten tegenover anderen dan de betreffende persoon zelf. En wat die persoon zelf dan betreft: die confronteer je met compassie, dus op het niveau en op een manier die de ander verder helpt. Nooit en te nimmer op een manier en met een woordkeuze die de ander schaadt. (Ik geef bij deze aan dat ik zelf nog niet zover ben.) Zie eerst maar de balk uit jouw eigen oog te peuteren voor je iets probeert te doen aan de splinter in het oog van een ander. Die laatste opmerking komt niet uit een boeddhistische soetra, maar zou daar prima in passen.
Omgekeerd, ga ook iemands daden niet ophemelen. Blij en ongedwongen in het leven staan is (mijns inziens) alleen mogelijk wanneer je jezelf noch boven, noch onder anderen plaatst. Wees jezelf, er zijn al anderen genoeg, zegt Loesje (het fictieve meisje dat tal van posters heeft ondertekent). Door in het openbaar anderen te roemen, de hemel in te prijzen of veren in de kont te steken, bewijs je niemand een dienst. Het creëert ongelijkheid! Het stelt de een boven de ander, terwijl iedereen in het diepst van het zijn gelijk is. Verwar daden niet met personen. Haal gedrag en vertoner van gedrag niet door elkaar. Goed gedrag is te prijzen omdat het goed gedrag is, en niet omdat Piet het vertoonde, of Marie of om het even wie.
Boeddha geeft een achtvoudige aansporing voor het behouden van een blij en ongedwongen gemoedstoestand:
- Laat nooit afgunst of bedrog in jouw hart wonen.
- Voel geen misprijzen of minachting voor mensen die nog zoekende zijn naar de juiste levenswijze. Neem hen de miskleunen die zij bij hun zoeken begaan nooit kwalijk.
- Wanneer iemand zegt zelf bodhisattva te willen worden (net als jij), stuur die persoon dan niet met een kluitje in het riet en ontgoocheld weg.
- Laat je niet verleiden tot theoretische bespiegelingen, discussies en disputen, want die leiden nergens toe.
- Laat mededogen voor al wat leeft jouw hart vervullen.
- Laat de idee dat alle boeddha’s allemaal liefdevolle vaders (en moeders) voor je zijn, jou wezen vullen met dankbaarheid en blijdschap.
- Dank al jouw mede-bodhisattva’s voor hun zorgen en leiding (wanneer nodig)
- Behandel al wat leeft met liefde.
En, zegt Boeddha, stel dat het einde van de wereld voor de deur staat, en jij bent de laatste – dus nog niet uitgestorven – bodhisattva…. houd dan vast aan jou bodhisattva-gelofte om alle bewuste wezens te bevrijden. Het maakt niet uit of ze dat zelf beseffen, willen, hopen of denken. Maakt niet uit. En misschien denk je nu zelf dat zoiets godsonmogelijk is, en dat is het misschien ook wel, maar daar gaat het niet om. Waar het om gaat, is dat jij zelf nooit en te nimmer uit wanhoop alles waar je in gelooft op moet geven. Denk nooit: “ dat lukt mij toch niet”. Denk dat nooit wanneer anderen of de omstandigheden je ontmoedigen. (Zelf hoop ik de moed er dan in te houden, we zullen zien).
Tenslotte vertelt Boeddha nog een parabel, die ik – zoals gewoonlijk – in eigen woorden navertel:
Er was eens een machtig vorst die zijn rijk behoorlijk had uitgebreid. Maar er waren ook opstandige vazallen die zich van zijn rijk wilden afscheiden. De vorst stuurde legers op hen af. En hij beloonde iedereen die successen behaalde. De een met dit, de ander met dat … maar er was één ding dat hij weigerde weg te schenken: zijn kroonjuweel van onschatbare waarde!
Hier onderbreekt Boeddha zijn parabel, om aan Manjusri uit te leggen dat de Lotus-soetra een kroonjuweel is. En omdat de Lotus-soetra zo kostbaar is, heeft hij Boeddha (de vorst) deze nog niet weggegeven.
Maar Manjusri, luister goed, het verhaal is nog niet uit. De Koning was zo tevreden en trots op zijn strijders, dat hij hen uiteindelijk toch het kroonjuweel gaf dat hij altijd zorgvuldig had bewaard.
Kortom, Boeddha schenkt de Lotus-soetra aan zijn trouwe bodhisattva’s, die altijd zo voor de waarheid en het verspreiden en behouden van de leer hebben gestreden of nog steeds strijden. De Lotus-soetra is Boeddha’s kostbaarste bezit.
(wordt vervolgd)
Siebe zegt
“Blij en ongedwongen in het leven staan is (mijns inziens) alleen mogelijk wanneer je jezelf noch boven, noch onder anderen plaatst”.
Ook als je je gelijk aan anderen neerzet, plaatst. Pali Boeddha noemt dit ook mana, eigenwaan, de gelijkheidswaan. Vind ik wel een goeie.
Menno zegt
Noch boven, noch onder en dan ook niet gelijk … leg uit. Links? Rechts? In? Uit?