Hoewel ik al jaren zenstudent ben en leerling van een echte meester, word ik nog steeds een beetje wee van de adoratie die sommige leraren ten deel valt. Volgelingen hangen massaal en devoot aan hun lippen. Ik vertrouw dat niet, alleen al vanwege het adagium “geen goeroe zonder giro”. Ben ik als westerse semi-intellectueel te wantrouwend en durft mijn krampachtige zelf zich niet over te geven aan het hogere? Of is mijn argwaan zeer gezond en ben ik beter af op mijn eigen weg? Het zijn spagaatvragen. André van der Braak, een bekende voor de Lotusvijverlezers, schreef hierover een boek dat helpt bij het vinden van een middenweg. Het heet Goeroes en charisma; het riskante pad van leraar en leerling.
Ongezonde relaties
Deel I gaat over goeroes en hun leerlingen. De schrijver baseert zich op veelsoortig onderzoek, maar vooral op zijn eigen ervaringen als filosoof en leerling van de Amerikaanse goeroe Andrew Cohen en de Amsterdamse goeroe Nico Tydeman. Goeroes wijzen hun leerlingen de weg naar waarheid en het goede leven. Het zijn leermeesters met groot persoonlijk gezag. De goeroe doet een beroep op overgave van de leerling. Als dat gebeurt vinden beiden vervulling. De goeroe in zijn goeroeschap, de leerling op zijn door eros (verlangen naar een diepere betekenis in ons leven) gedreven levensweg.
Ongezonde relaties zijn het gevolg, omdat goeroes dikwijls narcistische trekjes hebben. Zij zien zichzelf als god en hun leerlingen onderwerpen zich maar al te graag. Van der Braak noemt allerlei ontsporingen bij onder andere roshi Richard Baker van het San Francisco Zen Center, lama Chögyam Trungpa, Bhagwan Shree Rajneesh en Andrew Cohen: misbruik van macht, financiële malversaties, clandestiene seksuele affaires, alcoholverslaving, gedesillusioneerde leerlingen.
Socrates en Nietzsche
Deel II gaat over eros en scepsis bij Socrates en Nietzsche. Van der Braak zoekt bij deze filosofen de gulden middenweg tussen de valkuil van eros, blinde overgave, en de valkuil van scepsis, halsstarrige autonomie. Zij beschouwden de filosofie als de weg naar het goede leven, en de filosofische opvoeder als onontbeerlijke steun op die weg. Vooral de ‘filosofische goeroe’ Socrates bevalt hem. Deze weet de juiste balans tussen eros en scepsis te vinden. Hij heeft essentieel charisma, geen efficiënt charisma. Hij wijst anderen in de richting van hun eigen essentie, sleept leerlingen niet mee op zijn eigen missie. Hij is geen weetal die zijn boodschap verkoopt, maar gaat vanuit onwetendheid een existentiële relatie met zijn leerling aan en probeert – als gelijke, zonder dwang – een ommekeer bij hem te bewerkstellingen.
Gezonde relaties
Deel III gaat over gezonde omgang met goeroes. Bij de ideale relatie tussen leraar en leerling stroomt de eros horizontaal en verticaal. Horizontaal, omdat leraar en leerling als gelijkwaardig geïnspireerd worden door het mysterie en samen op pad gaan. Verticaal, omdat de leraar belichaamt wat de leerling zou willen zijn en ook in staat is de leerling verder te brengen. Horizontaal en verticaal moeten met elkaar in evenwicht zijn. Een louter verticale relatie leidt tot ontsporingen, een louter horizontale brengt de leerling geen stap vooruit. Het lijkt allemaal sterk op psychoanalyse, mits de analyticus op een goede manier met projecties en overdracht weet om te gaan. Het boek eindigt met een handleiding voor het herkennen van gezonde leraren, bestaande uit drie clusters van vragen. Zie hieronder Doe de goeroetest!
Boeddhistische goeroes
Westerlingen hebben er een handje van om boeddhistische goeroes op een voetstuk te plaatsen. Dat heeft volgens Van der Braak te maken met de interpretatie van verlichting als volmaakte zuiverheid. In het Oosten is men vaak nuchterder. Het verlichtingsideaal heeft als ongezonde bijwerking dat het persoonlijke als onbelangrijk wordt gezien en de leerling moet dat niveau zo snel mogelijk ontstijgen. Interessant zijn de verschillen tussen Theravadaboeddhisme, zenboeddhisme en Tibetaans boeddhisme als het om de positie van de leraar gaat. In het Theravada is het persoonlijke charisma van de leraar relatief onbelangrijk, want alles draait om de Boeddha. In het zenboeddhisme is de leraar de verloskundige en enige autoriteit. Dharmatransmissie maakt hem uniek. In het Tibetaans boeddhisme wordt de leraar – goeroe is zijn naam – letterlijk beschouwd als Boeddha.
Opmerkingen
‘De Amsterdamse goeroe Nico Tydeman’, dat klinkt nogal tegenstrijdig. Zeker als deze Niko Sensei later beschreven wordt als kalyana-mitta, begeleider en goede vriend. ‘De filosofische goeroe Socrates’ klinkt net zo vreemd. Goede leraren hebben een groot persoonlijk gezag, maar lopen daarmee niet te koop.
In dit boek wordt zoveel structureel belastend materiaal tegen goeroes ingebracht, dat ik de term goeroe liever zou reserveren voor ongezond handelende leraren, hoeveel persoonlijk gezag ze ook hebben en wat voor grote dingen ze ook op persoonlijk en organisatorisch vlak tot stand hebben gebracht.
Van der Braak levert een meetlat om gezonde leraren te kunnen herkennen. Ik zie in dit belangrijke boek vooral een oproep aan leraren om hun persoonlijk gezag op een goede manier te gebruiken. En aan leerlingen om een volwassen relatie met de leraar aan te gaan. Hoe verleidelijk het ook is deze op te hemelen en te gaan ‘sabbelen op zijn wijzende vinger’. De leraar wijst naar de maan, het gaat niet om die vinger. Overgave hoeft niet blind te zijn. Autonomie niet halsstarrig.
Baker Roshi
Leerzaam voor zenboeddhisten is het boek Shoes outside the door; desire, devotion, and excess at San Francisco Zen Center van Michael Dowing (Washington D.C.: Counterpoint, 2001). Zenpionier Shunryu Suzuki, die in 1971 overleed, gaf vlak voor zijn dood dharma-transmissie aan zijn student Richard Baker. Deze had behalve passie voor zen een groot talent voor organisatie en fondsenwerving. In de jaren zeventig groeide het San Francisco Zen Center dan ook explosief, ook met allerlei bedrijfjes. Het ego van Baker Roshi groeide mee: hij had een extravagante levensstijl, kocht dure kunst en liet zijn leerlingen lange uren draaien in de bakkerij, de boerderij, het restaurant. Hij liet zich als een vorst door zenstudenten aan tafel bedienen terwijl hij met de burgemeester of de gouverneur dineerde. In 1983 liep hij tegen de lamp vanwege een van zijn seksuele escapades. Tijdens een conferentie zag een van de grootste sponsoren van het Zen Center, een goede vriend, de schoenen van zijn vrouw voor de kamer van Baker Roshi staan. Hoe was het in Boeddha’s naam mogelijk dat intelligente en antiautoritaire mensen, die zeer veel gemediteerd hadden, toen pas wakker werden? ‘Het mag dan lijken of Baker Roshi niet deugt, maar hij heeft transmissie gekregen van Suzuki en is dus verlicht. En de acties van een verlicht man zijn vaak ondoorgrondelijk voor niet-verlichten.’ Dat was de boodschap die zij stelselmatig kregen. Wie het gezag over zijn eigen leven geheel had uitbesteed, kwam van een koude kermis thuis. Richard Baker heeft grote dingen tot stand gebracht en voor de Amerikaanse zen veel betekend. Dat je met zijn stijl ook op een gezonde manier kunt omgaan, bewijst het getuigenis van dichteres Jane Hirshfeld, die gedurende acht jaar overal aan meedeed: ‘I loved sitting, I loved Baker Roshi’s lectures, but I was not one of his closest students. And I never gave him authority over my life.’
Doe de goeroetest!
Goeroe en gemeenschap
- Spreekt de goeroe uit de naam van zichzelf of namens iets of iemand anders? Hoe behandelt de goeroe vertrekkende leerlingen. Met hoon of respect? Verwijst de goeroe wel eens iemand door naar een andere goeroe?
- Heef de goeroe narcistische en adolescente trekjes? Heeft hij revolutionaire visioenen van een nieuwe mens? Doet hij neerbuigend over het leven van alledag?
- Is de leefgemeenschap autoritair of niet? Wordt er dwang uitgeoefend om de leden te laten blijven? Hoe open staat de organisatie voor kritiek?
- Is de goeroe verkoper of vroedvrouw?
De leer van de goeroe
- Heeft hij de waarheid over de bevrijding van de mens in pacht?
- Bepleit de goeroe verlichting als eindstation van volmaaktheid, of spreekt hij meer over ‘worden wie je bent’?
De relatie met de goeroe
- Zijn er mogelijkheden tot gedachtewisseling tussen goeroe en leerling?
- Wordt de goeroe vaak tegengesproken? Hoe gaat hij daarmee om?
- Hoe gaat hij om met projecties van zijn leerlingen? Dankbaar, afwerend of anders?
Ujukarin zegt
Nog steeds een briljant artikel, het herplaatsen waard. Dank!
Een mooie aanvulling, over sektarisch gedrag in alle contexten (dus ook die van leraren en sanghas), kwam ik onlangs tegen in een stuk jeugdsentiment: De Weg naar Hamelen. Mooi geschreven door Harry Geelen en lekker naargeestig gezongen door Gerard Cox alias Kuddegeest Tilanus. Google maar de tekst of luister op Youtube, wat fragmenten:
Scheren en knippen, zeg mij na:
Meeste stemmen gelden (meeste stemmen gelden)
Eendracht maakt macht (eendracht maakt macht)
Vreemde dingen melden (vreemde dingen melden)
Dat niemand om je lacht (dat niemand om je lacht)
Braaf zo, braaf, bravo
Kom in de kudde
Kom in de kudde want de kudde is groot, de kudde is goed
Doe keurig wat de kudde doet (doe keurig wat de kudde doet)
En huppel naar de herder, geef ‘m al je wol
Denk beslist niet verder, gun de herder maar die lol
Knus is de kudde (kom in de kudde want de kudde is fijn)
De kudde is zoet (doe keurig wat de herder doet)
Hij weet hoe ’t verder moet
Kun je nog dagen op reflecteren ;-)
With folded palms,
Siebe zegt
” Ben ik als westerse semi-intellectueel te wantrouwend en durft mijn krampachtige zelf zich niet over te geven aan het hogere? Of is mijn argwaan zeer gezond en ben ik beter af op mijn eigen weg? Het zijn spagaatvragen”
De Pali Boeddha leert dat je wel mindful en helder bewust kan zijn van een krampachtige geest, (DN22) maar beslist niet van een krampachtig zelf. Dat kan nooit object zijn van mindfulness en helder bewustzijn want zoiets bestaat eenvoudigweg niet.
Je kunt wel krampachtigheid kwijtraken (anusaya’s) maar zeker geen krampachtig zelf. Nooit.
Er zijn mijns inziens een hoop van dit soort waanideeen die aan de basis staan van misbruik. Het waanidee dat de gekwelde onwetende leerling een krampachtig ego, zelf of Ik heeft dat overhoop ligt met de leraar, lessen, de wet, de kosmos, de wil van God etc. Maar er is helemaal geen krampachtig zelf, er is wel een geest waarin zich door de werking van neigingen verkramping kan voordoen maar dat is heel wat anders.
Mocht je in jezelf of in anderen dus een krampachtig zelf zien, een krampachtig ego, ipv gewoon krampachtigheid van geest door de in-vloed of inwerking van neigingen/conditioneringen, dan kijk je helemaal verkeerd naar jezelf en anderen.
Een goede leraar weet dat er in niemand een krampachtig zelf zit maar alleen maar processen gaande zijn. Bepaalde processen (asava, kilesa, anusaya, tanha) leiden tot krampachtigheid van lichaam en geest.