Drie maal scheepsrecht neem ik maar aan. Twee eerdere columns heb ik voor publicatie afgekeurd. Ik begin nu aan de derde. Ik heb niet echt last van een writers block, maar de onderwerpen komen me de laatste tijd niet aanwaaien. Die twee eerder geschreven columns vond ik bij nader inzien niet boeddhistisch genoeg. Dat is lastig want ik heb tegelijkertijd een aanzienlijke weerzin tegen de indeling boeddhistisch en onboeddhistisch. Maar ja het Boeddhistisch Dagblad wil als onafhankelijk geëngageerd journalistiek webmagazine op een betrokken en frisse manier boeddhistische thema’s aansnijden en toelichten. Dus…
Mijn boeddhistische thema in deze column gaat over oordelen als: Dit is boeddhistisch en dàt is onboeddhistisch. Als Seng-ts’an, de derde ch’an-patriarch, in de zesde eeuw zijn prachtige tekst over de Geest van vertrouwen (Hsin Hsin Ming) schrijft, bedoelt hij niet dat je geen oordelen mag hebben. Hij doelt erop dat je je niet op sleeptouw laat nemen door je oordelen. En dat is wat ik menigeen toewens, ook en soms vooral als ik door de BD-kolommen blader. Het on-boeddhistische van mijn eerste column-poging was dat ik mij te veel had laten meeslepen door mijn oordeel over een stukje van Jules Prast; een bijdrage van hem die was gericht tegen het nieuwe boek van Ton Lathouwers. Het on-boeddhistische van het tweede probeersel was dat het stukje te veel over ‘mij’ ging, nl. mijn ervaringen met een lichte tia in de trein naar Amsterdam.
Seng ts’an: De grote weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft. (…) Maak je echter ook maar het kleinste onderscheid, dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen. (…)Het vergelijken van wat je bevalt met wat je niet bevalt, is de ziekte van de geest (…).
Maar de patriarch aanvaardt ook de menselijke maat die ons kenmerkt volledig als hij zegt: (…)Als je de ene weg wilt bewandelen, keur dan zelfs de zintuig- en ideeënwereld nooit af. Ja, deze volledig aanvaarden staat zelfs gelijk aan ware verlichting. De wijze streeft niets na, maar de dwaas slaat zichzelf in de boeien. Er is maar één Dharma, er zijn er geen vele; domme hunkeringen veroorzaken al het onderscheid. Met een geest vol vooroordelen de Geest zoeken is de grootste van alle fouten.(…)
Wij zijn ten sterkste geneigd om steeds weer terug te keren tot onze (voor)oordelen. Aanvaard dat gegeven, maar ga er niet in mee. Zie het en ontleen aan dit zien de ruimte om te doen wat je echt te doen hebt. Daar hoef je geen moeite voor te doen. Dat komt vanzelf.
Het idee dat boeddhistisch iets heel speciaals is, valt makkelijk te relativeren. Allerlei oudhollandse gezegden zijn in een handomdraai om te zetten in boeddhistische wijsheden. In korte tijd had ik er 28 bij elkaar. In een volgende column zal ik ze wel eens op een rij zetten. Nu focus ik even op het oer Brabantse: ‘het is zoals het is’, weergegeven door Prent-van-de-week-tekenaar Cees Robben. Daarin legt hij het belangrijke boeddhistische gedachtengoed van de Zoheid (Thatata) neer. Hij heeft zijn prentencollectie tot diep in de vorige eeuw gemaakt en ze stonden altijd in Het Nieuwsblad (van het Zuiden), de regionale kant van Tilburg. Twee oudere mannetjes op een bankje: ‘Hoe ist’ vraagt de een. ‘Tis zoo tis’, zegt de ander. Gevolgd door ‘En zoo ist’….”En nie aanders’. Iets onboeddhistisch blijkt opeens heel erg boeddhistisch te zijn. Wat leuk.
De Zoheid. Het zien/aanvaarden daarvan is het mooiste waartoe wij als mensen in staat zijn. Het draagt in één beweging zowel ‘berouw’ en ‘vergeving’ in zich als compassie en liefde. Naar de ander/het andere en naar jezelf. En het is volledig verbonden met de precisie, de openheid en de intelligentie van het nu (Peter Matthiesen). In de Zoheid staat de waarde- en oordeelvrije observatie in het nu centraal. Precies dat wat Seng Ts’an op het oog heeft in zijn gedicht over Vertrouwen. Er is maar één Dharma! En die is overal, in welke culturele context ook, hetzelfde. Maar die ontgaat je met een denkhoofd vol vooroordelen.
Boeddhistisch of on-boeddhistisch verdwijnen in de ervaring van Zoheid. Het onderscheid wijkt ook terug in een recitatie of het oprecht aanroepen van God, Tao, Wakkere Geest of Boeddha. Zo-er kan bijna niet. Namu Amida Butsu!