‘Dertig jaar geleden raakte ik in de ban van persoonlijke ontwikkeling. Chögyam Trungpa noemde dat zo treffend ‘spiritueel materialisme’. Als gevolg van de honger naar manieren om mijzelf te kunnen doorgronden overvoedde ik mijzelf met van alles wat er te lezen, te workshoppen en te scholen was. Uiteenlopend van NLP tot Reiki.
Langzamerhand kristalliseerde zich dat uit in interesse in het boeddhisme en begon met lezen van boeken van diverse leraren en stromingen. Ook dit was enigszins losbandig waardoor het voor mij onmogelijk was om het goed te kunnen begrijpen. Desondanks kon ik het niet laten om geen enkele boekhandel voorbij te lopen zonder boeken over boeddhisme in te slaan. Nu bestond de hebberigheid uit het willen begrijpen. Het duurde even voordat ik doorkreeg dat het boeddhisme niet één pot nat is.
In een opleiding boeddhistische psychologie, vanuit de Dzogchen traditie, maakte ik onder andere kennis met de mandala van de vijf Dhyani Boeddha’s. De kwartjes die vielen door de verbanden die ik zag met de eerder gelezen aanverwante thema’s maakte mij bijna kinderlijk euforisch. De mandala werd een praktisch en ook speels hulpmiddel om het gedoe in het dagelijks leven in kaart te brengen en vervolgens om te zetten in minder gedoe. Zoals het meestal gaat verwaterde geruime tijd na de opleiding de belangstelling en verdere verdieping.
Mijn behoefte aan een sangha bracht mij bij het Diamantwegboeddhisme. Ook hier vielen kwartjes, maar ook ontstond verwarring en weerstand met betrekking op de Karmapa-controverse en een leraar waar ik geen vertrouwensband mee wilde opbouwen. Uiteindelijk nam ik afscheid en dobberde weer in mijn eentje verder.
Enigszins per ongeluk kwam ik in de gompa van het Maitreya Instituut (Mahayana) terecht, wat toen nog in Emst gevestigd was. Ik mocht die middag deelnemen aan een lopende training en maakte kennis met een Tibetaanse leraar die de lamrim onderwees. De les over sterven raakte mij en was het begin van het aangaan van een verbinding met het Maitreyainstituut. Het ceremoniële nemen van toevlucht liet niet lang op zich wachten. Ik voelde mij thuis. Er volgden vele lessen en retraites, en leerde de kunst van het schilderen van tanga’s die lessen in zich droegen welke door de symbolische beeltenissen meer gingen leven.
Toch bleef de leer voor mij grotendeels een theorie. De talloze rijtjes duizelden mij en ik vroeg mij af waarom ik dit allemaal uit mijn hoofd zou leren terwijl ik eigenlijk uit mijn hoofd en meer in mijn hart wilde afdalen. Bepaalde rijtjes hebben zeker bijgedragen aan mijn beginnersvaardigheden om compassievol te zijn en beter te begrijpen wat het illusionaire ‘ik’-beeld inhoudt. Ik ben de laatste die zal zeggen dat theorie niet verdiepend en integrerend kan zijn. Niettemin was het op een gegeven moment genoeg voor mij en de weerstand tegen de rijtjes groeide.
Een ontmoeting met een Tibetaanse leraar die lessen geeft vanuit de Tantrayana lijn, deed de grondvesten weer schudden. Zijn lessen ervoer ik als een samenbrengen van lichaam en geest. Met name door de fysieke yoga en meditaties. Deze benadering raakt mij meer op gevoelsniveau. En dat was precies waar ik behoefte aan had. Ik vroeg de lama om mijn leraar te zijn en deed toevlucht. Ik was er blij mee en tegelijkertijd knaagde een schuldgevoel. Had ik mijn zeer gewaardeerde leraren, de Mahayana leer, en de sangha in de steek gelaten?
Moest ik niet vanuit dankbaarheid trouw blijven? Tegelijkertijd fluisterde mijn cognitie in dat boeddhisme een pad is met verschillende zijwegen die naar hetzelfde punt leiden. Mijn pad is nu eenmaal grillig, met alle koerswijzigingen van dien. Het is daarom niet ondenkbaar dat ik ooit wederom op het Mahayana pad terecht kom en dat weer een tijdje volg. Ik hou het allemaal open.
Op dit moment heb ik als structureel leergebied alle stromingen losgelaten en volg incidenteel een workshop of retraite vanuit welke stroming dan ook. Ik ben er intens dankbaar voor dat ik de verschillen en de kwaliteiten van de stromingen waarin ik een tijdje ben meegedreven kan zien en ervaren. Soms pak ik een boek uit mijn kast wat ik twintig jaar geleden heb gelezen zonder toen echt te weten wat ik las. Wanneer ik tijdens het herlezen in de gaten heb waar het echt over gaat ervaar ik hoeveel rijkdom mijn grillige pad heeft opgeleverd.
Ik ben dankbaar voor al de lessen die ik mocht ontvangen. Het geeft diepe betekenis aan mijn leven, zowel privé als in mijn werk. Delen met anderen door geschrift of in trainingen is voor mij ook een manier van leren en verdiepen. De mandala van de vijf boeddha’s heeft daarin een centrale plek. Onlosmakelijk daarmee uiteraard ook wat rijtjes. Met deze mandala heb ik iets in handen waar ik altijd op terug kan vallen. Hiermee is een aspect van het boeddhisme heel praktisch geworden. In de mandala is nog veel te ontdekken en te leren. Ik ga rustig door en zie wel waar de stroom mijn verder brengt.’
Was getekend Rikkie Postema. Wilt u ook uw ervaringen met het boeddhisme delen, mail ze dan naar redactieboeddhistischdagblad@upcmail.nl
Karin Vermeulen zegt
Zo herkenbaar dit! Wat fijn om te lezen dat er meer zoekers en dwalers zijn, ook al is dit bekend; de honger naar boeken, opleidingen, retraites. Uiteindelijk kwam ik thuis, toen ik mijn focus verlegde van de uiterlijke wereld naar mijn innerlijk werk.
Namaste,
Karin