Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Mysticus en succesjager
In principe is het achtvoudige pad dus éénvoudig: ‘Boeddha! In alles, overal om je heen. Boeddha, Boeddha en nog eens Boeddha. Er is alleen maar Boeddha. … ‘ Dat was het refrein dat in vorige aflevering over de Lotus-soetra acht keer terugkeerde. Maar, waar waren we gebleven? We waren bij Manjushri die antwoordde op vragen van bodhisattva Maitreya en zich en passant natuurlijk ook tot alle andere aanwezigen op de Gierentop richtte. Ondertussen zat Shakyamuni zich nog steeds voor te bereiden op de belangrijkste preek van zijn leven.
Manjushri zei dat er vóór Shakyamuni Boeddha veel andere Boeddha’s zijn geweest. Zo waren er minstens twintig Tathagata’s die allemaal de naam ‘Zon-Maan’ droegen. Manjushri zei ook: ‘Let wel, Maitreya… in die tijd (van de laatste Boeddha Zon-Maan die precies hetzelfde predikte als Shakyamuni Boeddha nu zou gaan doen) waren er uiteraard ook veel bodhisattva’s die opgewonden uitkeken naar wat Boeddha zou gaan zeggen. Eén van die bodhisattva’s was Bodhisattva Mysticus…(en iets verder:) De Boeddha zat onbeweeglijk en predikte zeshonderdduizend jaar onafgebroken, maar voor zijn toehoorders leek het alsof het net zo lang duurde als een gewone maaltijd.’ Zeshonderdduizend jaar. Dat is een behoorlijke tijd! Dat was nog eens een lunchvergadering als je het mij vraagt. (Wie nu nog gelooft dat je alles wat er in soetra’s staat letterlijk moet nemen, hoeft niet verder te lezen.) Manjushri zei ook dat twintigduizend elkaar opvolgende Tathagata’s allemaal hetzelfde predikten. Ze droegen ook nog eens allemaal dezelfde naam. Kortom, hier mag je uit afleiden dat Boeddha het eeuwige leven heeft, zoiets. Boeddha is onsterfelijk. De mens Shakyamuni is dat niet!
Manjushri had nog een verrassing: ‘Bodhisattva Mysticus had een bekende leerling. Deze leerling werd soms ‘succesjager’ genoemd. Hij kon prachtig soetra’s reciteren, maar snapte eigenlijk zelf niet wat er met al die soetra’s precies bedoeld werd. De clou drong gewoon niet tot hem door! Later kon hij dat gelukkig wel goed maken … (en nu komt het) die bodhisattva genaamd ‘succesjager’ die uiteindelijk toch het licht zag … dat bent u (Maitreya) en ik (Manjushri) was bodhisattva Mysticus.’
Manjushri zag nu dat de geschiedenis zich ging herhalen. Opnieuw zou (een) Boeddha de Lotus-soetra openbaren, voor de zoveelste keer. Ditmaal door de mond van Shakyamuni, voormalig prins. En Manjushri verwachtte bovendien dat Shakyamuni over niet te lange tijd zou sterven. De man was immers al oud, zwak en mankeerde van alles. Kortom, deze preek, waarin Boeddha de WET zou toelichten, zou de kers op de taart zijn! Manjushri voorspelde dan ook: ‘In de laatste prediking van zijn leven (als Shakyamuni) zal Boeddha de volheid van zijn verlichting aan ons openbaren.’
Toen stond Shakyamuni Boeddha langzaam op. Hij richtte zich tot Saripoetra en zei: ‘Boeddha’s kunnen tot in het diepste diep van alles schouwen, hun wijsheid kent geen bodem en strekt zich uit tot in het grenzeloze.’ Hij vervolgt zijn inleidend betoog door uit te leggen waarom hij in zijn preken te werk is gegaan zoals hij is gegaan. Hij deed dat doordat Boeddha in het gemoed van al zijn toehoorders kan zien en hen liefheeft. Boeddha weet ook welke leiding ieder op zijn eigen niveau nodig heeft. Boeddha heeft de perfecte wijsheid (paramita) en kent de volle, onbegrensde, oneindige waarheid.
Na een korte stilte gaat Shakyamuni Boeddha verder. Hij richt zich opnieuw tot Saripoetra. ‘Het is niet nodig hier verder nog iets over te zeggen. Waarom niet? Omdat Boeddha zich de leer volledig eigen heeft gemaakt. De onovertroffen WET is voor sommigen onmogelijk te begrijpen.’ Daarna zegt Boeddha dat ieder wezen tien bepaaldheden heeft:
- een bepaalde vorm;
- een bepaalde natuur;
- een bepaalde belichaming;
- een bepaald vermogen;
- een bepaalde rol;
- een bepaalde eerste oorzaak;
- een bepaalde secundaire oorzaak;
- een bepaald gevolg;
- een bepaalde beloning;
en 10 een bepaalde plaats in het geheel.
Anders gezegd: wij zijn allemaal anders! We zien er allemaal anders uit, beschikken over verschillende talenten en hebben uiteenlopende rollen te vervullen. Niemand is simpelweg zomaar inwisselbaar voor een ander. Een enkele niet erg snuggere leidinggevende mag dan wel eens tegen een ondergeschikte roepen: ‘Voor jou tien anderen’, maar dat is dus feitelijk klinkklare nonsens. De leer van de tien bepaaldheden zegt dat iedereen op de eigen plaats en tijd, in de eigen context enzovoorts uniek is. Voor niemand zijn er tien inwisselbare anderen. Natuurlijk is een mens geen schildpad, koe of jachtluipaard, maar een willekeurig mens. A is ook niet beter dan willekeurig mens B. Anders gezegd: De Nederlandse koning is gelijkwaardig aan een mentaal en fysiek gehandicapte uit Verweggistan. Als mens. Maar ze hebben ieder wél een eigen rol te vervullen. Dit gegeven komt later aan de orde in de ‘parabel van de toverstad.’ Het is daarom niet nodig hier nu dieper op in te gaan.