Volgens de vroeg-boeddhistische sutta’s is ‘ontwaken’ (‘wakker worden’, ‘verlichting’, ‘zelfrealisatie’…) een stapsgewijs, gradueel proces van mentale zuivering met als apotheose een diepgaande plótse spirituele transformatie.
Deze experiëntiele ervaring noemde de Boeddha metaforisch ‘stroombetreding’. Sotapatti. The point of no return. Het is het moment (P. gotrabhu) dat de ‘wereldling’ (P. puthujjana) vervelt tot ‘edele volgeling’ (P. ariya-puggala).
Door stroombetreding ‘opent zich het Dhamma-oog’ (P. Dhamma-cakkhu): de yogi (P. dhammanuvatti) verkrijgt een direct intuïtief inzicht (P. samma ditthi) in de Dhamma, wat ertoe leidt dat hij/zij een onwrikbaar vertrouwen verwerft in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha.
Opgelet: Het pad dat leidt tot ontwaken is niet voor iedereen gelijk. Ieder heeft een eigen weg en een eigen tempo om verlichting te bereiken.
Ontwaken hoeft niet over dit leven getild te worden. Stroombetreding is bereikbaar in dit leven. In elke meditatie. In elk moment. Bij elke inademing. Bij elke uitademing.
Het NU is de enige plaats waar de beoefenaar tot zelfrealisatie kan komen. Het hier-en-nu is de plek waar hij/zij zich van dukkha bevrijdt. Er is alleen maar dit moment. Dit ogenblik. Al de rest is begoocheling, verlangen en afkeer. Trap niet in die val.
siebe zegt
“Trap niet in die val”
De valkuil is, mijn inziens, in de kern: bezitter worden: Van diep inzicht, van spirituele ontdekkingen, van satori, van dit en dat.
1093. “Kappa,” zei de Meester, “uit mededogen voor al deze mensen die in het midden van de rivier van het bestaan blijven steken, die overmand zijn door ouderdom en dood, zal ik je vertellen waar deze vaste grond te vinden is.”
1094. “Ik zal je over een eiland vertellen, Kappa. Het is de plaats van ‘Niets-heid’, de plaats van ‘niet-bezitten’. Dat is het eiland, een ander eiland is er niet. Het is het ‘Ongebondene’. Ik zeg je, dat dit het totale einde van ouderdom en dood is”
(vertaling Peter van Loosbroek, website: sleuteltotinzicht, Snp5.10)
De geest verlaat constant dit eiland, “de plaats van niet-bezitten”, “het Ongebondene”.
In plaats van dat de nieuwe mens nou echt dingen anders gaat doen, blijft ie hetzelfde doen…toe-eigenen; van weten, spirituele ontdekkingen, wijsheid, liefde, vrede, ontwaakt zijn, etc. Het wordt allemaal diens bezit. Het moet doorgaan voor rijkdom.
Maar zoals Jezus zei, zalig zijn de armen van geest, of zoals Boeddha zei, de onthechten, de waarlijk bezitlozen.
Wat je niet bezit hoef je ook niet te beschermen en verdedigen.
Maar welk spiritueel mens is nou echt bezitloos?
Nee, we komen maar nooit aan op “de plaats van niet-bezitten”. En dat, als je eerlijk bent, wil je eigenlijk ook niet.
Als mens kom je toch maar niet los van die oh ze menselijke behoefte te worden geeerd en gewaardeerd.
Het blijft in de kern allemaal daarom draaien.
Ik ben daarin teleurgesteld, ook in mezelf.
De slang mag dan wel vervellen, het blijft een slang.