… Richt je aandacht op je ademhaling. Volg de inkomende adem. De uitgaande adem. Ervaar de vreugde (P. piti) en het geluk (P. sukha) van je beoefening.
Door consistente observatie kom je tot het besef dat er in wezen alleen ‘adem’ bestaat. Ervaar hoe de adem van het universum door alles heen stroomt. Zie dit proces.
Vestig je aandacht éénpuntig (P. ekaggata) én gelijkmoedig (P. upekkha). Tot je a.h.w. ‘ingesloten’ wordt door je meditatie-object. Geniet van de diepe meditatieve absorptie van de jhanas. Maar hecht je er niet aan. Besef dat dit gelukzalige gevoel nooit tot definitieve bevrijding leidt.
De Boeddha in de Latukikopama Sutta: 17
‘Dit niveau is niet genoeg. Geef het op. Overstijg het, zeg ik. Dit is niet het einddoel; deze meditatiestadia [de jhanas] zijn énkel ‘een aangenaam verwijlen’.
Open daarom de poort van wijsheid: observeer je gedachten. Zie hoe ze ontstaan en vergaan. Ontstaan uit het niets. Vergaan in het niets. Efemeer. Futiel. Waardeloos. Zonder ook maar enige betekenis. Observeer dit proces van afhankelijk ontstaan. Ervaar paticca samuppada.
Constateer nu de spatie tussen twee gedachten. Zie hoe deze spatie groter en groter wordt. Dáár bevindt zich je oorspronkelijk gezicht. Je boeddhanatuur. Sabhava citta.
Ontwaar die ruimteloze ruimte (P. acala), die weidsheid waar geen ‘ik’ meer bestaat (P. sakkaya-ditthi). Geen decor en decorum (P. silabbata-paramasa). Geen twijfel (P. vicikiccha).
Op dat moment zie je de werkelijkheid zoals ze wérkelijk is. Onderken je met voortschrijdend inzicht waar het in het leven écht om gaat. Datgene wat er fundamenteel toe doet.
Dit penetrerend inzicht ontstaat plóts, spontaan, onverwachts, maar is zeer manifest en expliciet. Dit is de plaats waar je de stroom betreedt. Waar je een edele volgeling wordt. Een ariya-puggala.