In het boeddhisme weten we dat degene tot wie we bidden in ons is en ook buiten ons is.
Boeddha is in ons en ook buiten ons. Boeddha is in ons hart en God ook. Het is fout te denken dat God alleen maar buiten is.
We kunnen een letter A schrijven, symbool voor de persoon die bidt, en een letter B, symbool voor degene die het onderwerp is van ons gebed. We kunnen een cirkel tekenen die God voorstelt. Er zijn twee zienswijzen op onze relatie tot de cirkel. Als God een apart iets is, zenden we onze gebeden naar God en God geeft ze door aan het voorwerp van ons gebed. Maar we kunnen ook A en B in dezelfde cirkel stoppen. Door dat te doen verwijderen we een van de lagen van verkeerde waarneming die voortkomt uit het idee dat wij en Boeddha twee zijn, dat wij en God twee zijn.
Het collectieve bewustzijn bestaat uit individueel bewustzijn en het individuele bewustzijn bestaat uit collectief bewustzijn. Deze twee maken elkaar mogelijk. Het is niet zo dat het ene eerst komt en het andere later. Er is geen ‘boven’ zonder ‘beneden’, er is geen ‘binnen’ zonder ‘buiten’; de twee dingen moeten er tegelijk zijn. Hetzelfde geldt voor ‘ik’ en ‘wij’: zij maken elkaar mogelijk. ‘Dit is omdat dat is, dat is omdat dit is.’
De eerste keer dat ik jaren gelden deze tekst van Thich Nhat Hanh uit zijn boek De kracht van bidden las, kon ik er weinig mee. Bidden zoals ik dat in mijn protestantse opvoeding had geleerd deed ik al jaren niet meer. Het begrip God had ik nooit kunnen omarmen omdat ik het niet snapte. Het boek las ik niet uit.
Toen ik vijf jaar geleden hoorde dat ik ziek was kwam het bidden langzaam weer in mijn leven. Maar keer op keer wees ik het af omdat ik het erg hypocriet van mezelf vond om nu ik ziek was wel te gaan bidden voor mijn genezing. Ik pakte het boek erbij en met name de bovenstaande passage kwam bij me binnen. Waar ik in eerste instantie bad voor mijn eigen heil kwam ik tot het inzicht zoals boven omschreven. Ik ben onlosmakelijk die ander, er is geen ‘ik’ zonder ‘wij’.
In mijn gebeden, die ik vijf keer per dag doe – voor iedere maaltijd en bij het opstaan en voor het slapen gaan – bid ik in de ‘wij’ vorm of in de onbepaalde vorm. Het geeft me een grote verbinding met alles en iedereen; iedereen die ziek is lijdt, iedereen die niet in vrede – binnen of buiten zichzelf – kan leven, lijdt.
Van Thich Nhat Hanh heb ik voor het eten geleerd bij de volgende teksten stil te staan:
- ik zie in dit voedsel de immense bijdrage van de hel kosmos die me leven geeft
- veel wezens op aarde vechten voor hun bestaan, ik oefen ook voor hen
- mijn bord is leeg, ik zie mijn groot geluk, genoeg te eten voor mijn beoefening
Als gebed heb ik eraan toegevoegd:
- mag iedereen veilig zijn,
- mag iedereen gezond zijn,
- mag iedereen gelukkig zijn,
- mag iedereen in vrede leven.
Met daarbij de concentratie in stilte op gezond eten, liefdevol denken, liefdevol spreken en liefdevol handelen. Ik ga zelfs zo ver dat ik mijn zieke cellen omarm en bedank voor wat ik van ze geleerd heb en nog leer en dat ik wat ik van ze leer de wereld in mag brengen.