Het schattige kleine meisje dat bij een tempelcrematie aan de rivier in noord Kathmandu met schuchtere lachjes toenadering zoekt, blijkt een lieve, geïnteresseerde moeder te hebben. Ze sleept een beetje met haar linkerbeen en woont in een hutje tegen de tempel. Ja, ze heeft een ziek been. Voor we het weten, ontbloot ze haar gezwollen onderdaan en een pijlsnel toegeschoten neef produceert röntgenfoto’s van een willekeurig gezond en van haar zieke been. Of we wel zien hoe hulpbehoevend ze er aan toe is. Behandeling is duur. Geen geld voor.
Als wij duizend roepies overhandigen, wat ruim 100 maal meer is dan een gewoon bedelbedrag, dankt ze hartelijk, maar haar gezicht betrekt en neef mompelt iets onverstaanbaars. Ze had op de kosten van de hele behandeling gerekend… plus een taxi naar het ziekenhuis. We gaan met een onvoldaan gevoel naar ons luxueuze Boeddhistische hotel. Onze vuurdoop in verhulde en onverhulde bedelpraktijken hebben we al lang gehad. Waren we er weer ingetuind? Oom Michiel had ons nog zo voorgehouden één te zijn met de bedelaars en minder bedeelden die je overal en altijd attaqueren. Ja natuurlijk, maar hoe doen we dat?
Is het met ‘geven en nemen’ niet zo gesteld, zo houdt de leraar in mij me voor dat wie geeft ook ontvangt en dat wie ontvangt, ook gever is? Hoe kun je dat beleven in een cultuur waar bedelen een vak, een overlevingskunst of en wanhoopsact is, waarbij, als in liefde en oorlog, alles is geoorloofd? En vergeet niet: wij zijn de wandelende dollartekens; zij, vrijwel altijd, de allerarmsten.
Na veertien dagen trekken in de bergen komen we in het Annapurna Base Camp (ABC) ‘oog in oog’ te staan met een majesteit die alles wat ik ooit zag in de schaduw stelt, behalve de zee (altijd weer opnieuw) en de betonnen kathedraal van Royan. Het zijn de bergmassieven van de Annapurna, de Machhapuchhare en nog wat Hymalayareuzen die ons volledig omgeven. En daar tref ik, geheel onvoorbereid, het antwoord op mijn vertwijfelde bedelvragen.
Anatoli Nickolivich Boukreev, een Russische bergbeklimmer, die op een flank van de Annapurna op Eerste Kerstdag 1997 door een lawine werd weggevaagd, zag de bergen niet als etappes om zijn ambitie te bereiken, ‘maar als kathederalen om mijn religiositeit te beoefenen’, zoals een plakkaat op ABC vermeldt. ‘In hun grootse en pure aanwezigheid probeer ik mijn leven te begrijpen en mijzelf los te maken van ijdelheid, gretigheid en angst (..) zie ik mijn verleden, droom ik van de toekomst en ervaar ik met een ongebruikelijke scherpte het huidige moment. Mijn beklimmingen hernieuwen mijn kracht en heldere blik…’
Als we daar staan, onder die prachtig getekende bergketens, ongenaakbaar afstandelijk, aangrijpend betrokken, in zon- of maanlicht, al dan niet door mist of wolken omgeven, buig ik voor de waarheid die zij uitdragen. Die kilometers hoge gevaarten geven en ontvangen zonder een moment van aarzeling of oponthoud, zoals al het bestaande dat naar vermogen doet. Bloemen, planten, bergbeken, ezels, ook mensen, bedelaars. Ze geven en ontvangen in hun bestaan naar vermogen, elk moment van de dag. Dat zien zoals het is, stelt me in staat eindelijk e e n te zijn met het bedelmoedertje met bewegingloos kind op de arm dat de grootste bus melkpoeder uit de supermarkt wil hebben, met het tempelvrouwtje met het manke been en met de oude zieke man die bivak had gevonden op een tempelrichel.
Ik buig mijn hoofd voor Annapurna terwijl er een lawine naar beneden dendert van het soort dat Annatoli doodde. Ik buig mijn hoofd voor de wanhoopsnood die mensen hier tot allerhande bedeltrucs aanzet. Ik buig mijn hoofd voor de mogelijkheid te zien dat alles en iedereen mij een spiegel voorhoudt die me in staat stelt mijn eigen ‘imprints’ te doorzien. Alles en iedereen geeft en meet naar eigen vermogen, zoals het is. En dat is inclusief de menselijke gehechtheden en plaatjes.
Goed en niet goed komen zo in en ander perspectief te staan. Mijn oordelen buigen terug in openheid en maken ruimte voor werkelijk zien, zonder dat ik ooit ontslagen zal worden van de noodzaak mijn eigen keuzen te maken. Wat na deze ervaring rest is dankbaarheid.