De Chinese Communistische Partij (CCP) richt zich op de plattelandsgebieden van Tibet en ontzegt de bevolking het gebruik van de Tibetaanse taal en dwingt ‘dorpshoofden’ Chinees te spreken. De Europese Unie heeft op 19 april haar ‘Verslag over mensenrechten en democratie in de wereld’ voor 2021 gepubliceerd, waarin de wreedheden van de CCP en haar beleid om in alle delen van Tibet het Chinees in te voeren worden genoemd. Zoals de invoering van het Mandarijn als onderwijsmedium naast het ontzeggen van hoger onderwijs aan de volgelingen van de Dalai Lama.
In het kader van het beleid van religieuze vervolging en inmenging heeft de CCP Tibetaanse monniken en mensenrechtenactivisten ‘opgesloten, gemarteld en in hechtenis genomen’, aldus het rapport. Daarin wordt ook opgemerkt dat de particuliere talenscholen die de Tibetaanse taal als onderwijsmiddel gebruikten, zijn gesloten of opdracht hebben gekregen in plaats daarvan Mandarijn te onderwijzen.
Dit is volgens de EU een definitieve stap van de CCP om de banden van het Tibetaanse volk met hun cultuur en identiteit te verbreken. Volgens de nieuwe hervormingen is uitmuntendheid niet goed genoeg om toegelaten te worden tot een universiteit in Tibet, maar is ‘ideologische en politieke moraliteit’ de eigenlijke vereiste voor toelating.
Het Tibetaans boeddhisme wordt blijkbaar als een bedreiging gezien door de CCP, die haar greep op de religie blijft verstevigen door middel van voorschriften die door geen enkel internationaal recht kunnen worden gehandhaafd.