We zaten geruime tijd geleden aan de oever van de Raptirivier in Sauraha (Chitwan in Nepal). De sterke stroming voerde vlokjes schuim mee en het viel me op dat de vlokjes niet rechtlijnig stroomafwaarts gaan, maar dat ze terecht komen in wervelingen en wentelingen, die alle kanten uit drijven. In allerlei omwegen gaan ze tenslotte wel dezelfde kant op: stroomafwaarts.
Zo gaat mijn leven ook. De ‘stroomafwaartsheid’ is onstuitbaar, maar kent onverwachte wendingen die me steeds weer verwonderen. Zo neem ik mijn eigen leven waar. Ik zit in de boot van mijn eigen leven, ben passagier en bemanning, ben de boot zelf. Mijn vaarplan leidt tot tal van zwenkingen, maar zeil en roer kan ik uiteindelijk slechts ter beschikking stellen van de golfstroom van de tijd. Wat ik wezenlijk ben ziet dit alles gebeuren en ziet dat slechts de coulissen van mijn bestaan steeds veranderen, gevangen als mijn lichaam en denken zijn in het net van tijd en vergankelijkheid.
Wat een hoogdravende gedachten zeg in het zondoorstoofde jungledorp Sauraha in zuidelijk Nepal, waar olifanten op reusachtige kousenvoeten door de straten lopen. Maar ik heb ze even nodig, die gedachten, om mijn punt te maken. Hoezeer mijn vaarplan er ook toe doet, uiteindelijk gaan we voorgoed voor anker in de grote zee van licht, waartoe we van meet af aan al behoren. En naarmate dit proces vordert en helderder wordt, verschrompelt mijn neiging om daartussen te komen met mijn vaarplan.
Worden mijn keuzes en beslissingen dus minder belangrijk? Integendeel. Steeds meer wil ik ze afstemmen op de grote lichtstroom, laten varen op het getij van openheid, zonder dat mijn systeemdenken de overhand heeft. Dat vergt een kalmte die mij maar al te vaak ontbreekt. Maar wat ik wezenlijk ben, ziet dat mijn relatieve bestaan alleen beweging en verandering is en dat ik daar maar één antwoord op heb: daarin zonder voorbehoud meegaan. Daar één mee zijn, smelten als een blokje ijs in een sparood. Met keuzes vanuit openheid en licht. Want dit blijft: het doet ertoe wat je doet.
Wouter ter Braake zegt
Dank Dick. Niet enkel voor de herkenbare zienswijzen, maar ook voor de prachtige poëtische tekst waarin deze zienswijze wordt gepresenteerd.