Hopelijk blijf ik me zo lang ik nog leef afvragen wat bewustzijn is. De laatste tijd spookt een zin door mijn hoofd die daar iets mee te maken heeft, al weet ik niet goed wat. Inzicht komt bij mij zelden als een grote flits maar eerder als iets dat in kleine sprongetjes nadert. Deze keer misschien in de vorm van de zin: ‘O flamme pure et légère.’
Het is een regel uit een lied dat gezongen wordt door een van de personages in de strips ‘Koos Voos.’ Ik las die strips van Gotlib in de oorspronkelijke uitgave, ‘Pervers Pépère’, als een aangename manier om Frans te leren. De regel over de ‘zuivere en lichte vlam’ is spottend bedoeld, een toespeling op de hoogdravendheid van het (oude) scoutisme. Ik las de strip ondertussen tientallen jaren geleden, en toch blijf ik het gevoel hebben dat die regel een verre herinnering is die opduikt omdat hij nu plots relevant is voor mijn leven.
Ik zit in een nieuwe levensfase; ik word voelbaar ouder en ben een chronisch kankerpatiënt. Mijn ziekte, de effecten van mijn behandelingen en mijn onzekere levensverwachting doen mijn wereld krimpen. Ik probeer niet te vechten tegen moeheid en moedeloosheid, en mijn beperkte energie te richten op realistische, constructieve invullingen van wat ik nog aankan. Het grote voordeel van beperking is dat je scherper nutteloze, gedachten en bezigheden uitwiedt. Ik weet niet hoe ik verder moet maar ik weet wel sneller wat ik niet moet doen. Meestal is dat gewoon in het hier en nu de dingen doen die zich aandienen. Boeddhistischer kan het niet. Al is het maar erop vertrouwen dat een onschuldig zinnetje niet zomaar door mijn hoofd speelt.
Ook mijn toestand van onzekerheid is een uitgangspunt van het boeddhisme. Het zenboeddhisme gebruikt de termen ‘leegte’ of ‘niet-weten’ als fundamentele eigenschappen van een open bewustzijn. Vaste ideeën en concepten, verlangens en oordelen loslaten. We staan op een draaiende bol in een draaiende omloop rond een ster. We staan bovenop leegte en na onze dood worden we zelf leegte. De paradox is dat leegte vol is, vol van mogelijkheden. Vanwaar de term ‘creatieve leegte.’ Om een werkelijk vernieuwd bewustzijn te vormen moeten we oude opvattingen en de plannen loslaten waarmee we onze toekomst proberen vast te leggen. Dit besef houdt mij wakker, ook als ik moe of moedeloos ben. Het maakt mij onbevangen, ook als ik me oud voel.
‘Niet-weten’ is aanvankelijk twijfelen. Als ik vol hou niet te weten, lost de twijfel op. Op het moment dat ik de moed opbreng om alle houvasten los te laten, bevind ik me midden in het kloppende hart van de allesomvattende realiteit. Middenin het lijden dat onvermijdelijk bij dit leven hoort, maar met wat minder lijden dat ik er zelf aan toevoeg. Ik laat meteen ook alle onzin los over alles alleen moeten aankunnen. Er zijn dingen die ik alleen kan, en dan moet ik me niet achter anderen verschuilen of van hen gebruik maken. Maar voor de meeste dingen ben ik afhankelijk van anderen en van hemel en aarde. Niet-weten is een manier om vrede met mezelf te hebben. Ik moet niet meer doen dan wat ik kan, ik hoef niemand anders te zijn dan mezelf. Wat ‘mezelf’ ook moge zijn. Naar anderen toe zet niet-weten me aan tot bescheidenheid en dankbaarheid. En tot mededogen met al wie net zoals ik zonder veel houvasten in dit leven geworpen is. Het besef dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten is wellicht ons enige echte houvast.
Wanneer ik lijd is mijn grootste uitdaging om mijn bewustzijn niet te vernauwen tot enkel het lijden. De pijn is er, maar ondertussen blijft de rest van de wereld ook aanwezig. In momenten van diepe ellende voel ik dat aan de rand van mijn bewustzijn een opening zit. De rand omlijnt de beperkte vorm van mijn lichaam en geest, zoals een striptekenaar de figuren in zijn verhaal met inkt omlijnt. Ben ik geen figuur die zichzelf tekent? Als ik zowel mijn lijden ervaar als mijn aandacht blijf richten op de opening in mijn rand, voel ik soms de mogelijkheid om contact te maken met wat mij omvat. Wat in het zenboeddhisme de ‘Grote Geest’ wordt genoemd, die achter mijn kleine geest schuilt. In het Zuivere Land-boeddhisme is het Amithaba Boeddha die begaan is met iedereen die de weg naar zijn onbegrensde rijk niet vindt. Ik ervaar die onbegrensdheid soms als een grote hangmat waarin het universum mij via bemiddeling van Amithaba laat schommelen.
De meest gerichte vraag die ik in mijn zoektocht naar de essentie van bewustzijn heb is: in welke vormen manifesteert bewustzijn zich? Waaruit bestaat bewustzijn nu eigenlijk? Ik kom tijdens introspectie meestal uit bij energie. Energie is de ‘lichte’, beweeglijke keerzijde van het uiterlijk schijnbaar ‘zware’ fenomeen materie. Schijnbaar, want ook wat we als statische materie zien, is een dans van atomen en sub-atomaire deeltjes.
Is dat misschien het inzicht dat verscholen zat in de zin ‘zuivere en lichte vlam’? Bewustzijn is de uitdaging om wakker te blijven, en licht zien is in zowat alle culturen een symbool van inzicht. Ik besef dat ‘energie’ een vaag begrip is, toch als het over de energie gaat die we als mens hebben of voelen. Mijn concrete ervaring is dat ik mijn levensenergie voel op en neer gaan. Naarmate ik ouder wordt en soms langdurig ziek ben, voel ik hoe die levensenergie ook afneemt. Als je naar een dode kijkt, kan je zien dat het lijk enkel nog materie is, dat de bezieling ervan weg is. Ik heb een memorabele ervaring opgedaan toen ik mediteerde tijdens een depressie. Hoe moeizaam het was om licht in het donker te zien, hoe zwak dat licht was, hoe het flakkerde, vaak als een vaal soort geel, zelden een zuiver wit. Al is het wellicht een subjectieve interpretatie dat puur licht zuiver wit is.
Alles straalt en stroomt van potentie
Zou het niet kunnen dat onze fascinatie voor licht weergeeft dat we ons bewust zijn dat licht een aspect is van de oer-energie waaruit ons universum zich vormt en voortdurend hervormt? Dat naarmate de voortbrengselen van het universum zich complexer organiseren, er parallel meer bewustzijn mee gepaard gaat?. Zou bewustzijn in feite niet zelf de oer-energie zijn die alles vormt? Licht dat uit het duister opflakkert als facet van het latent bewustzijn van het universum. Een steen, een plant, een dier, een mens, een melkwegstelsel, alles straalt en stroomt van potentie. Is de voornaamste vorm van menselijk bewustzijn, en tegelijk onze voornaamste overlevingskracht niet nieuwsgierigheid? Steeds meer, tot in de kleinste details, en hopelijk ook tot in de grootst mogelijke samenhang, willen weten hoe het leven in mekaar zit. Zoals in de mooie uitdrukking: ‘Een nieuw licht werpen op iets.’ Vaak krijgen we pas een echt nieuwe kijk op iets wanneer we de confrontatie durven aangaan met iemand met een ‘afwijkende’ mening. Wat gewoon wil zeggen dat die iemand gewoon anders naar de dingen kijkt dan wij. Opnieuw hebben de Fransen daarvoor een prachtige omschrijving: ‘Du choc des idées jaillit la lumière.’
Wouter ter Braake zegt
Prachtige, diepzinnige en liefdevolle beschouwing. Brengt licht in mijn gemoed.
Dhyan Willem zegt
Na een , inmiddels lang en ten einde lopend, leven als echtgenoot, vader, arts, vriend, reiziger, weet ik steeds minder ‘hoe het leven in elkaar steekt’. Ik zoek er niet meer naar; stilte is voor mij het antwoord. “Het ìs zoals het is”, zei mijn (veel) jongere broer , met kanker, 9 jaar geleden, op zijn sterfbed. Daar houd ik het sindsdien maar op.
Willem