Prajnaparamita (Sanskriet, letterlijk: ‘de perfectie van wijsheid’) vormt een centraal concept in het Mahayana, namelijk de doctrine van ‘leegte’ (Skr.: sunyata; P. sunnata). Inzicht en beoefening van de prajnaparamita belichamen a.h.w. de kern van het bodhisattva-ideaal. Voor het Mahayana is dit het hoogtepunt van transcendente wijsheid—de meest perfecte manier om de ware aard van de dingen te zien.
Het is te vergelijken met de manier waarop de Mahasatipatthana-Sutta van het Theravada de aard van de verschijnselen forensisch analyseert en tot uiting brengt.
Het gaat hier over één en dezelfde perfectie van wijsheid. Maar anders geïnterpreteerd. Anders verwoordt. In essentie gaat het hier over één en hetzelfde inzicht dat de beoefenaar tot Ontwaken brengt.
De beoefening van zazen voert de beoefenaar naar bevrijding. Net zoals vipassana dit doet. Andere techniek. Zelfde grondeloze diepte. Zazen en vipassana zijn beiden penetrerend. Impregnerend. Saturerend. Verlossend. Beiden brengen de beoefenaar naar hetzelfde onzegbare inzicht. Naar dezelfde ‘bron’. Zónder onderscheid. Zónder discrepantie. Het maakt absoluut niet uit of je het gelukzalige ruimte (P. acalam sukham) of leegte (Skr.: sunyata) noemt.
Ik heb beide stromingen beoefend.
Beide technieken maakten me volkomen duidelijk dat er inhoudelijk geen wezenlijke divergentie bestaat tussen de boeddhistische stromingen. Dat er geen essentieel verschil te onderkennen valt. Het is louter een andere techniek. Een andere methode. Een andere interpretatie. Maar met éénzelfde finaliteit. Wat wil zeggen dat de verschillende boeddhistische scholen slechts vaardige hulpmiddelen (P. upaya’s)—’voertuigen’ (P. yana’s)—tot ontwaken zijn.
Vaardige hulpmiddelen mogen nooit een splijtzwam vormen. Indien ze dat wél doen is Mara aan het werk. Speelt dualiteit op. En met verscheidenheid onwetendheid (P. avijja). Dan zijn het op slag geen hulpmiddelen meer, maar stoorzenders. Geef onwetendheid geen kans. Loop niet mee op het pad van tweedeling. Dit is niet het Pad van de Boeddha. Niet de Middenweg. Dhamma is één. Dhamma heeft maar één smaak. De smaak van bevrijding. Vimutti.
Hou het Pad onbezoedeld. Zuiver. Puur. Hoe helend is het om over de (kunstmatige) muurtjes te kijken. Om te zien wat ons verbindt. Niet om te bakkeleien over wat ons (zogezegd) scheidt.
Mediteren op de Prajnaparamita-suttas (1) biedt hiervoor een schitterende gelegenheid.
Infra geef ik mijn persoonlijke vertaling én lang overdachte, geschreven en vele malen herschreven samenvatting van dit pronkstuk van het Mahayana. Lees deze vertaling aandachtig en vraag je af of er ook maar iets in vermeld staat dat je als Theravadien niet kan onderschrijven. En overweeg dat het hier gaat om de de kern van de beoefening. Over de kwintessens van Dhamma. Kortom: over de perfectie van wijsheid.
‘Door zijn diepe beoefening van de prajnaparamita ervaart Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen, dat de bestanddelen waaruit we samengesteld zijn —de vijf khandhas—niets anders zijn dan leegte.
De vormen verschillen niet van leegte. De leegte verschilt niet van de vormen: vorm is leegte en leegte is vorm. Ook gevoelens, perceptie, werkingen van de geest en bewustzijn zijn leeg. Door dit inzicht vernietigt de bodhisattva alle lijden.
Alle dhammas, alle verschijnselen, alle bestaansvormen worden gekenmerkt door leegte: zij ontstaan noch vergaan, ze worden niet geboren en ze sterven niet; ze zijn niet zuiver en niet bezoedeld; ze nemen niet toe en niet af. Ze zijn zonder verleden, zonder toekomst, zonder aanwezigheid.
Daarom is er in leegte geen vorm, geen gevoel, geen perceptie, geen werking van de geest, geen bewustzijn. Er is geen oog, geen oor, geen neus, geen tong, geen lichaam, geen bewustzijn.
Er is geen kleur, geen geluid, geen geur, geen smaak, niets tastbaars, geen gedachte. In de leegte bestaat het domein van de zintuigen niet. Er is geen onwetendheid en geen einde aan onwetendheid; er is geen ouderdom en dood en geen einde van ouderdom en dood. Evenzo is er geen dukkha, geen oorzaak van dukkha, geen beëindiging van dukkha en geen pad. Er is geen transcendente wijsheid, geen bereiken en geen niet-bereiken [mushotoku].
Omdat de bodhisattvas vrij zijn van verlangen, verdwijnt alle gehechtheid en kunnen zij zich wijden aan de perfectie van wijsheid. Hierdoor is hun geest vrij van onwetendheid, angst en verwarring. Doordat hun geest vrij is van illusies ontstijgen ze onwetendheid en realiseren ze het ultieme doel: het volmaakte nibbana. Dank zij deze volmaakte wijsheid bereiken alle boeddha’s uit het verleden, het heden en de toekomst, het volmaakte ontwaken.
Om deze reden is de prajnaparamita de meest verheven dharani (2), de grote verlichte dharani, de hoogste dharani, de onovertroffen dharani, die door zijn kracht alle lijden doorsnijdt en opheft.
Dit is de mantra waardoor we de onomstotelijke, niet-duale waarheid, niet gebaseerd op illusie, bereiken.
De prajnaparamita mantra, de mantra van de volkomen wijsheid, luidt als volgt:
‘Gate, gate, paragate, parasamgate, bodhi svaha’—Gegaan, gegaan, voorbij gegaan, (met zijn allen) zelfs voorbij ‘voorbij’ gegaan naar volledige Verlichting. Zo is het !’
klaas hansen zegt
Een van de meest voorkomende meningen binnen de wijsheid is dat perfectie een illusie is.Men hanteert daarom vaak de stelling dat wijsheid de imperfectie van perfectie vertegenwoordigt