Jan Wandorff is geboren in Ghana, waar zijn ouders als artsen werkten. Na de International Community School te hebben doorlopen en wat te hebben gereisd, studeerde hij aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. In 1997 publiceerde hij in Trouw/Letter&Geest een essay getiteld “Van Dit en Het”. Sindsdien heeft zich gewijd aan een verdere ontwikkeling van wat daarin heel compact werd gepresenteerd. Het boek “Geen idee”, dat in 2017 is gepubliceerd, was daarvan het eerste resultaat. Recentelijk is zijn volgende boek verschenen onder de titel “Ik ben de wereld”. Zijn voornaamste inspiratiebronnen zijn het boeddhisme, Teilhard de Chardin, Ortega y Gasset (1883-1955) en Saint Exupery’s “De Kleine Prins”.
De zin van het leven
We moeten anders gaan denken, vindt de auteur. Als lezer vraag je je dan af waarom, kan dat wel en hoe moet dat dan? Bovendien verwijst het woordje “denken” naar een nogal vaag begrip. Wandorff onderscheidt twee soorten denken: het gewone dat we de hele dag door doen en het filosofische. Het filosofische denken is volgens hem een poging om vanuit een breder dan vanuit het eigen perspectief te denken. De resultaten van dit filosofische denken worden na verloop van tijd echter vaak als vaststaand aangenomen. Soms raken we er zelfs aan gehecht, zodat het ter discussie stellen ervan een ongemakkelijk gevoel geeft. Volgens Wandorff hebben in de eerste helft van de 20e eeuw veel filosofen ons denken ter discussie gesteld, hij noemt dit de “kritische continentale filosofie”. Daar heeft hij zich door laten inspireren.
Een belangrijk punt dat hij van deze filosofie heeft geleerd, is dat er een tweedeling is ontstaan in onze wereld. Aan de ene kant is er de wereld zoals we die dagelijks ervaren en aan de andere kant is er de wereld die de wetenschapper beschrijft en die beschouwd wordt als de enige ware wereld. Het gevolg van deze tweedeling is dat we “het wonderbaarlijke mysterie dat ons leven echter nog altijd is” (bladzijde 14) over het hoofd zien. De crisis waarin wij ons op dit moment bevinden toont volgens Wandorff de noodzaak aan van de herontdekking van het leven dat zelf zijn.
Hoe is het zo gekomen?
Een belangrijke oorzaak van onze huidige crisis is volgens Warndorff de globalisering. We kunnen in principe elk moment met elke medemens op de wereld communiceren en deze zelfs binnen 24 uur ontmoeten. Dit geeft ons het gevoel dat we met alle mensen dezelfde ruimte delen, met andere woorden wat anderen doen gaat ons direct of indirect ook aan.
Volgens Wandorff is er een westers gevoel van superioriteit ontstaan, dit komt gedeeltelijk doordat de technologie en de wetenschap voor het grootste deel in het Westen zijn ontwikkeld. Een andere oorzaak is het christendom. Wandorff ziet deze godsdienst als een onverdraagzame vervorming van de Joodse godsdienst waaruit ze is voortgekomen. Het heeft geleid tot de opvatting dat de mens vanzelfsprekend superieur is aan de aarde. Dit is in de moderne tijd alleen nog maar erger geworden. “Toen alleen het christendom heerste, was de natuurlijke wereld nog doortrokken van een heilig mysterie, en bewogen de Europeanen zich met een zekere schroom en deemoed over de aarde. Maar vanaf het moment dat men het nationalisme opnieuw omarmde … Gaat men de aarde zien als een groot mechanistisch bouwwerk, aangedreven door doofstomme krachten, waarmee de mens mag doen wat hij wil.” (bladzijde 26 – 27).
Het gevolg van dit alles is de klimaatcrisis en die vormt een tweede noodzaak om onze manier van denken te veranderen. De derde reden is volgens Wandorff dat de wetenschap, die ernaar streeft om alles te kennen, een even sterk streven heeft te ontkennen. De wetenschap ontkent dat het leven een mysterie is. Ze heeft bovendien de filosofie, het overdenken van dit mysterie, voor overbodig verklaard. Na verloop van tijd sloeg volgens Wandorff de evolutieleer en Freud’s leer van het onderbewuste een breuk in het westerse zelfvertrouwen. Het maakte echter geen indruk en het superioriteitsgevoel bleef overeind.
De oplossing
Hoe kom je hieruit? Hoe begin je met een nieuwe manier van denken? Een noodzakelijke eerste stap is volgens Wandorff om de oude modernistische manier van denken onder ogen te zien en daarbij in te zien dat we er verslaafd aan zijn geraakt. Hij schrijft op bladzijde 65: “In wezen betreft de Europese manier van denken een grandioze inversie van denken en werkelijkheid. Wat wij direct en onbemiddeld als werkelijkheid ervaren, wordt beschouwd als een illusie; de denkbeelden die we daarvoor in de plaats stellen, gelden als de ware werkelijkheid.” Wandorff verbaast zich er vooral over dat de natuurwetenschap veronderstelt dat onze werkelijkheid, dus het heelal, in feite bestaat uit niets dan energie, terwijl ze niet eens kan uitleggen wat ze met dit woord bedoelt. Dit toont volgens hem aan dat de gehele wetenschap op een illusie is gebaseerd. De wetenschap denkt dat ze de werkelijkheid ontdekt, maar in feite doet ze niets anders dan de werkelijkheid bedenken, volgens de door haar bedachte modellen.
Wandorff wil echter niet de wetenschap afschaffen, want deze blijkt in de praktijk erg nuttig te zijn en zelfs onmisbaar. We moeten de weldaad van de wetenschappen behouden, maar de gewelddaad ervan proberen te vermijden. Dit kan als we ruimte maken voor een ander soort denken, een nadenken. Daartoe moeten we inzien dat de wetenschap weliswaar een uiterst gedetailleerde plattegrond van onze werkelijkheid heeft gemaakt, maar dat we in een plattegrond niet kunnen wonen. Dan ontdekken we dat het wonen zoveel meer te bieden heeft dan de plattegrond laat zien.
Wandorff vindt bijvoorbeeld dat onze aanwezigheid op de aarde op zich al een enorm diep mysterie is. Dit mysterie kunnen we ervaren als we ons ervoor open stellen. We ervaren dan dat de werkelijkheid geen object van kennis is, maar dat we er deel van uitmaken en dat we ervoor moeten zorgen. We moeten volgens Wandorff de werkelijkheid liefhebben. Hij heeft een ander boek geschreven waarin hij laat zien wat dit betekent bij verschillende soorten menselijke activiteit, zoals spel, kunst, huishouden en de omgang met anderen. Denken moet een uiting zijn van liefde.
De verandering van denken gaat in twee stappen. De eerste stap bestaat uit twee fasen. We moeten eerst inzien dat kennis altijd over iets bepaalds gaat en dat deze kennis daarom een scheiding aanbrengt tussen kenner en gekende. Vervolgens moeten we dit gekende veranderen in wat er hier en nu met de kenner aan de hand is.
Dit
Wandorff noemt dat wat aan de hand is het “dit”. “Dit” is er met ons aan de hand, we moeten ons ervoor openstellen en het omarmen. Volgens hem heeft de fenomenologie dit wel erkend, maar het bleek moeilijk om het in woorden te beschrijven. Dàoïsme en boeddhisme hebben er volgens Wandorff ook veel over nagedacht (bladzijde 79). In het boeddhisme wordt dit volgens hem “de leegte” genoemd. Wandorff lijkt hier eigenlijk een eenvoudige formulering te hebben gevonden voor wat Heidegger het “zijn” noemt, alleen was de laatste niet zo van het omarmen. Het doet ook denken aan de hobby van vele Amerikaanse goeroes, zoals bijvoorbeeld Eckhart Tolle, om in het hier en nu te zijn.
Volgens Wandorff betrekken we met deze aandacht voor de concrete aanwezigheid onszelf bij de wereld en hij gaat zelfs zover dat hij dit een universele betrokkenheid noemt. Hij noemt het een moreel Esperanto (bladzijde 85). Het omvat volgens hem een universele eerbied voor het leven, om dat we zelf ook uit leven bestaan. Als je zegt “dit is wat hier gebeurt”, dan constateer je niet alleen wat er met jezelf en anderen aan de hand is, maar ook dat je dit constateert.
Dit, of de concreetheid, is volgens Wandorff gelijk aan de leegte, want je kunt het niet vatten en toch is het overal. Het neemt geen plaats in het neemt geen tijd in beslag, want het is er al voordat er tijd en ruimte kunnen zijn. Aan de ene kant is deze concreetheid uniek, maar aan de andere kant delen we haar het alle andere levende wezens. Het belangrijkste is echter wel dat het een bevrijding betekent uit het onderdrukkende systeem van het objectieve denken.
Conclusie
Wandorff heeft geen lijvig boekwerk geschreven, maar een korte uiteenzetting en het leest vlot, misschien wel iets te vlot. Wie zijn aanbevelingen probeert op te volgen, komt daar al gauw achter. De fenomenologie heeft dit al grondiger gedaan en niet iedereen werd daar plotseling deemoedig van, of werd over vallen door eerbied voor het leven. De combinatie doet trouwens nogal christelijk aan en ook de modieuze veronderstelling dat het in het Oosten en in Israël allemaal een stuk beter is. Dit is helaas complete onzin. Jezelf “het Uitverkoren Volk” noemen is geen daad van bescheidenheid en zowel Indiërs als Chinezen vinden hun eigen cultuur het zwaartepunt van de menselijke beschaving. Het Westen heeft echt niet het monopolie op veroveringen en oorlogen, onderdrukking en uitbuiting. Wandorff neemt dit voetstoots aan omdat hij niet op de hoogte is van de geschiedenis van Azië.
Wandorff’s pretentie is nogal overdreven. De oorzaken van de huidige problemen liggen niet bij de mensen die Wandorff’s boek lezen. De meesten ervan hebben sowieso al eerbied voor het leven. De grootste boosdoener is het internationale kapitalisme, een vernietigende moloch, die haar aanhangers inkapselt en verhindert om überhaupt te denken. Deze krijg je niet weg door eerbied voor het leven. Een boeddhist zou bovendien uitleggen dat eerbied voor het leven ook eerbied voor de dood moet inhouden, want het een kan niet zonder het ander.
Wandorff noemt de fenomenologie een kritische filosofie, dit is verwarrend, want de beweging die zich “Kritische Filosofie” noemde is een hele andere, namelijk de zogenaamde Frankfurter Schule. Wandorff zou daar overigens nog heel wat van kunnen leren. Een andere filosofische richting waar Wandorff niets van schijnt te weten is de Stoïcijnse filosofie, die eigenlijk alles aan boord heeft waar Warndorff zo naar verlangt. Niettemin is het een leuk en interessant maar inleidend boek, dat inspireert tot verder nadenken en discussiëren.
Bert Dorrestijn zegt
Wat ook stof tot nadenken geeft is dat de mens op deze aarde zo’n 7 miljard in aantal in 2050 zo’n 9 miljard in aantal zal zijn. Kan deze aarde zo’n groot aantal van dit ‘roofdier’ wel aan qua grondstoffen. Het huidige systeem is gebaseerd op consumeren van zowat alle denkbare grondstoffen uit onze moeder aarde zonder enige scrupules. Van voeding tot brandstof tot grondstoffen voor computers, smartphones etc. Hoe lang nog voordat dit hele systeem zich tegen ons keert en waarvan de eerste tekenen al zichtbaar zijn in de vorm van klimaatverandering en een pandemie. Hoe lang denkt de mens nog dat de wereld ‘maakbaar’ is en de natuur ondergeschikt aan het economisch model? Waarschijnlijk is terug naar zelfvoorziening in voedsel, kleding en andere basisbehoeften zonder verkwisting één manier maar ik vrees dat het al rijkelijk laat is om de verwende mens tot inkeer te brengen en zijn arrogantie ten opzichte van álle levende medewezens te laten varen en deze aarde niet langer als gebruiksvoorwerp te zien maar als een levend wezen!