Paul van Gogh (1978) is boeddhistisch geestelijk verzorger bij Defensie. Jarenlang werkte Paul in de psychiatrie en gehandicaptenzorg. Hij studeerde eerst religiestudies en deed daarna de ambtsopleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger was hij drie jaar werkzaam bij justitie voordat hij aan de slag ging bij Defensie.
Het gesprek met Joost van den Heuvel Rijnders gaat over het werk van een geestelijk verzorger. ‘Mijn werk gaat over de trage vragen van het leven. Bij Defensie creëren we een vrije ruimte, iedere vraag mag er zijn. In de waan van de dag bieden wij een ruimte om stil te staan, zonder oordeel te bevragen en oordeelloos te kunnen luisteren. Mensen hebben vaak alle antwoorden al zelf, intrinsieke wijsheid is bij iedereen aanwezig. Als je maar stil bent en durft te kijken, dan weet je wel wat je te doen staat’.
Paul draagt als boeddhistisch geestelijk verzorger geen wapen, hij is ‘niet combattant’. ‘Wel heb ik leren marcheren, kaart leren lezen, in de blubber geslapen en te maken gehad met slaapdeprivatie. Tijdens de eindoefening werd er een appèl gedaan op mijn veerkracht’.
Schuurt het om als boeddhist werkzaam te zijn voor een organisatie die gelegitimeerd geweld gebruikt? ‘Ik voelde vooral schuring omdat ik dacht dat ik dat moest voelen. Wij zijn er echter voor de menselijk kant van de militairen. Het bieden van een vrije ruimte, een luisterend oor, en dingen bespreekbaar maken vermindert het lijden. Dat is natuurlijk een heel boeddhistisch principe’. Paul hoopt ook boeddhistische meditatie te kunnen introduceren bij Defensie. ‘De moed om een gebouw binnen te rennen is een ding, de moed om je eigen tempel binnen te treden is een ander ding. Dat vraagt een ander soort moed. Die eerste vorm gaat over harde krachten. Waar wij in het boeddhisme mee werken zijn zachte krachten, die zijn uiteindelijk misschien wel sterker dan die andere krachten’.
Luister naar de podcast op Spotify of via deze link: