De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
‘Een aantal jaren terug werkte ik in het buitenland voor een grote multinational. Ik werd ziek en verloor mijn baan. Toen ik zat te overpeinzen wat ik als volgende zou gaan doen, kreeg ik de intuitie dat ik terug moest keren naar mijn wortels. Ik ben dus terug gegaan naar Nederland, en heb veel zitten denken over mijn kindertijd.
Mijn vader en moeder waren in de hippietijd aanhangers van de Indiase goeroe Osho, en van daaruit heb ik dus veel kennis meegekregen over het Zen boeddhisme, de Tao, het soefisme, en veel andere religieuze stromingen. Mijn opleiding was echter wetenschappelijk van aard, en ik heb deze dingen dus lang naast mij neergelegd terwijl ik mij toespitste op mijn werk in IT.
Maar na mijn terugkomst in Nederland kreeg ik de ingeving dat na zoveel te hebben gehoord in de lezingen van Osho over het boeddhisme, dat ik het maar eens van dichtbij moest gaan bekijken. Ik ben toen bij een Tibetaanse tempel langsgegaan, en heb daar een aantal introductie sessies gevolgd. Dat sloeg aan, en ik ben daar een uitgebreide cursus gaan volgen waarin de meeste grote begrippen van het boeddhisme aan bod kwamen.
Ik heb er veel aan gehad, vooral de leer rond de drie vergiften en het loslaten van de dingen waaraan men is gehecht. Ik kwam veel dingen uit het verleden tegen, zoals een steekje jaloezie als ik weer eens iemand in een mooie Porsche voorbij zag rijden. Maar als je dat eenmaal herleidt tot je eigen hebzucht, dan lost zoiets ook weer op. Je vind op het eind een innerlijke vrede, een mildheid, als je je verleden hebt verwerkt.
Er zijn aardig wat middagen geweest waarin ik uren heb gemediteerd, zittend op de bank of op mijn meditatiekussen. Er zijn een aantal jaren geweest waarin ik heb gedacht, uiteindelijk blijft van het leven toch niets over, dus het is het beste als ik mij nu in de spiritualiteit verdiep. Ik heb daar ook geen spijt van gehad.
Daarnaast ben ik ook een flink aantal boeken gaan lezen, eerst Boeddhisme voor Dummies om een gevoel te krijgen voor de verschillende stromingen, en daarna boeken van Thich Nhat Hanh (wiens lezingen op het internet ik ook erg waardeer), Ajahn Chah, Gil Fronsdal en Stephen Batchelor, onder anderen. Het hielp om een bredere kijk te krijgen op het boeddhisme.
Waar het uiteindelijk op neerkwam is dat ik mezelf toch niet zo kon vinden in het Tibetaanse boeddhisme, het was allemaal net iets te kleurrijk en teveel toegelegd op het vereren. Er waren ook delen van de leer waar ik het moeilijk mee had. De Boeddha heeft gezegd, neem de leer niet zomaar aan, je moet hem toetsen zoals een goudsmid goud toetst op de markt. Hoe toetst men de zes rijken van waarin men wedergeboren kan worden, of het begrip van karma?
Eigenlijk voelde ik mij meer thuis bij de stroming van Thich Nhat Hanh, wiens leer grotendeels gaat over mindfulness, alhoewel de gedachten over een seculier boeddhisme van Stephen Batchelor mij ook wel trekken. Deze waren echter niet dichtbij te vinden. Ik heb dus mijn heil gezocht op het internet bij verschillende forums, om toch een beetje een sangha te hebben waarmee ik mijn gedachten kon bespreken.
Dus ben ik een boeddhist, of misschien een dharmist? Ik ben er nog niet helemaal uit, en ik weet ook niet of het belangrijk is. Ik weet wel dat de leer van de Boeddha goed voor mij is geweest over de afgelopen jaren, ik voel mij een vrediger mens door het in mij op te nemen. Maar ik vul hem wel aan door te luisteren naar verschillende moderne leraren. Uiteindelijk is het pad van elk persoon uniek, en kan men nooit precies het pad van een ander volgen om zijn verlichting te kopiëren.’