In het boeddhisme, en zeker in mijn eigen sangha, wordt spirituele vriendschap oftewel Kalayana Mitrata als een zeer belangrijke kwaliteit beschouwd. Tijd om ons in dat gebied te verdiepen, en o.a. afbakeningen te maken met ‘gewone’ vriendschappen en met seksuele relaties – met een klein uitstapje naar leraar/leerling contacten.
Persoonlijke conditionering
Zeker op dit terrein wordt ieders mening mede gekleurd door eigen ervaringen. Dus ik zal eerlijk beginnen met het samenvatten van mijn eigen met vallen-en-opstaan gevormde vriendschappen en relaties.
- School- en tienerjaren waren niet makkelijk, als nerdy type ben je al snel een buitenstaander. Toch hebben zeker op het VWO groepen vrienden me regelmatig een forse duw de goede richting uit gegeven.
- Op het HBO kreeg ik vooral een klik met enkele klasgenoten die tijd staken in idealisme, zoals met schooldemocratie.
- Dat verhinderde me er niet van om de eerste jaren van zelfstandig wonen nogal een kluizenaarsbestaan op te bouwen. Ik was wel veel op pad of aan de telefoon voor vrijwilligerswerk, maar dat waren echt ‘utilitaire’ contacten – de definitie volgt later. En ook mijn langzaamaan aansluiten bij een spirituele sangha begon utilitair. De songtekst van ‘I am a Rock’ paste heel goed bij mijn bestaan:
‘I have no need of friendship
Friendship causes pain
It’s laughter and it’s loving I disdain’
(maar je weet ook hoe die tekst eindigt, en die beperkingen begon ik ook te voelen):
‘And a rock feels no pain
And an island never cries’ - Na enkele jaren belande ik echter in een sanghagroep die alles veranderde, en waar een gezamenlijke ‘klik’ en inspiratie ons vooruitduwde naar meer betrokkenheid en vriendschappen. Niet zoveel later was ik zelfs mede-oprichter van een mannen-woongroep!
- Voor de andere bewoners was dat echter meer dan voor mij een fase-voordat-ze-de-ware-vriendin gevonden hadden, en uiteindelijk viel hij uit elkaar door samenwoon/trouwplannen. Ook de bestaande boeddhistische woongroep waar ik de drie jaren erna doorbracht ging uiteindelijk mede door die middelpuntsvliedende krachten ten onder.
- Dus, met alle respect voor eerdere vriendinnen en mijn eega-voor-nu-al-25-jaar: voor mij is het relatiepad als kern voor je leefsituatie altijd ‘tweede keus’ geweest. En is het alleen korrekt, daar komen we zometeen nog op, met een sterk deel ‘je eigen leven hebben’ waaronder spirituele vriendschappen buiten de relatie. Toch had ik mijn huwelijk/samenwoonsituatie nooit kunnen volhouden zonder de 5 jaar levenservaring met de twee woongroepen, dus wat dit betreft ben ik voor elke eerdere fase dankbaar.
De bottom line vertaald op muzikaal vlak: van de vriendschappen uit het verleden heb ik gemengde herinneringen vooral vanwege de beperkte houdbaarheid. Dus meer in de richting van ‘Een keer trek je de conclusie, vriendschap is een illusie; vriendschap is een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom’ (Het Goede Doel). Of het briljante einde-zeezendertijdperk-lied van Chi Coltrane: ‘You were my friend, you were my friend – How could you let me down?’
Boeddha’s advies
Boeddha komt o.a. in zijn Sigolavada soetra uit op eenzelfde advies: een sexuele/samenwoonrelatie is helemaal niets mis mee, maar is niet de enige hoeksteen van je leven. Kontakten en vriendschappen met o.a. werk-collega’s, familieleden elders en allerlei vormen van vrienden/vriendinnen zijn minstens even belangrijk. In andere soetra’s zoals SN 45.2, Itivuttaka 1.17 en AN 8.54 is de Boeddha nog explicieter; SN45.2 zegt zelfs “Zeg dat niet, Ananda! Zeg dat niet! Bevriend zijn met edele mensen, een metgezel zijn van edele mensen, een collega zijn van edele mensen is in werkelijkheid het hele heilige leven.” Ook de Culagosinga Soetra beschrijft een mooi stuk vriendschap, over het hoogstaande leven van de drie monnikken Anuruddha, Nandiya en Kimbila.
Soorten vriendschappen
De onderverdeling van de Sigolavada soetra is nogal cultureel bepaald. Praktischer voor het hier en nu vind ik een onderverdeling die o.a. mijn collega-leraar Subhuti gebruikt en terugaat op Aristoteles. Vriendschap met een persoon betekent dat je iets met die ander deelt en in hem/haar waardeert, maar dat kunnen verschillende kwaliteiten zijn:
- Plezier. Je doet iets samen met de vriend/vriend omdat dat leuk is. Bijvoorbeeld een hobby in clubverband, feesten; of misschien wel een willekeurig iets dat gewoon leuker wordt om met die persoon samen te doen.
- Utilitaire vriendschap. Jij hebt nut van het gezamenlijke, en krijgt er iets door; en de ander krijgt in ruil weer iets van jou.
Deze twee, en vaak iets van een combinatie ervan, vormen de ruggegraat van de meeste vrienschappen; zelfs sommige vrienschappen die de betrokkenen zelf als BFF (Best Friends Forever) benoemen. En de tekst van het Goede Doel geeft ook mooi de beperkingen ervan weer: zodra de condities veranderen, bijvoorbeeld door nieuwe baan/woonplaats/school, verdampt de vriendschap. Ook zijn ze ethisch gezien neutraal: het gezamenlijke plezier kan in positief gedrag zoals sporten zitten, maar ook in minder positieve zaken zoals roddelcircuits of drinkgelagen. En het I-scratch-your-back-and-you-scratch-mine gedrag, op zichzelf een essentieel onderdeel van een stabiele samenleving, kan ook weer pakweg positief idealisme of hobby-uitoefening omvatten maar evenzeer ‘clangedrag’ in duistere zaken.
De derde kwaliteit van vriendschap bij Aristoteles heet daarom
- Deugd/schoonheid. Je ziet een positieve kwaliteit in de ander, en wilt samen meer verdieping zoeken in die kwaliteit. Dat kan iets ‘generieks’ zijn zoals een gedeelde liefde van bepaalde kunstvormen, maar er zit ook vaak iets moreels of ethisch in. En wat de Boeddha Kalayana Mitrata noemde zou je als een vorm van dat gedeelde zoeken naar deugd kunnen zien.
Het is echter zinloos om vriendschappen, van jezelf en van anderen, te beoordelen als puur plezier-gericht, puur utilitair of puur spiritueel. Zo werkt dat niet. Elke vriendschap heeft stukjes van meerdere kwaliteiten, en wat je ervaart als spiritueel mag ook best elementen van die andere kwaliteiten hebben. Als ze maar niet de overhand gaan krijgen.
Wat bepaalt Spirituele Vriendschap?
In eerdere BD-praatjes heb ik hier al wat over geschreven.
https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/70394-70394/
Een belangrijk stuk is het herhalen waard:
“Het zijn een aantal criteria die echt niet allemaal van toepassing hoeven te zijn, maar wel enkele ervan.
- De basis van het onderlinge contact is Metta. De ander is voor jou een oefenobject om je Metta op uit te proberen, maar dat is per definitie niet exclusief. Dus aan de ene kant zal er nooit sprake zijn van handelen vanuit begeerte-haat-onwetendheid naar die ander toe want dat is de ‘power mode’ in goed Engels. Maar aan de andere kant moet het écht gaan om die spirituele vriend het allerbeste te wensen voor haar Pad; elke dimensie van verliefdheid/sexualiteit heeft altijd begeerte in zich en is dus heel, heel moeilijk te kombineren met spirituele vriendschap.
- Houd je in de vriendschapsband aan alle ethische richtlijnen; Upaya oftewel ‘grenzen verleggen om bestwil’ is alleen in zeer specifieke situaties aan specifieke verticale vrienden geoorloofd, zie https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/65242-zen-en-de-zin-van-de-dharmabeoefening-2-en-slot/
- Spirituele onderwerpen zijn een hoeksteen van jullie contact, maar het zal zelden de enige interesse zijn die jullie bindt. Andere gedeelte interesses zijn prima – denk aan muziek of andere kunstvormen, sporten etc.
- Een spirituele vriendschap eist nóg specifiekere ‘toewijding en vastigheid’ dan je al naar de sangha als geheel probeert te beoefenen. Dus je houdt bijvoorbeeld ook buiten sanghameetings en –retraites nog geregeld kontakt met de specifieke spirituele vriend(in), bijvoorbeeld telefonisch of door samen kunstbezoek of sporten te beoefenen.”
En ook hierbij hoort voor mij een songtekst, van o.a. Carole King en James Taylor:
“You just call out my name
And you know wherever I am I’ll come running to see you again.
Winter, spring, summer or fall
All you have to do is call And I’ll be there You’ve got a friend”
Je zou kunnen zeggen dat het gedrag is zoals je voor een sexueel partner of voor je kind zou hebben, maar zonder de bloedband-dimensie en ook zonder claimgedrag van de ander. Mijn Spirituele Vrienden weten dat ik zodra ze me nodig hebben klaar zal staan, en vice versa, maar we zullen ons best doen daar geen misbruik van te maken i.t.t. zoals dat in relaties-met-Pema-als-kern makkelijk gebeurt.
Sangha bouwen
Voordat we een verdere afbakening maken tussen de wereld van Spirituele Vrienschappen en de wereld van familie/relaties, want die hebben veelal een plek naast elkaar, eerst nog iets meer over bouwen van sangha. Uit hetzelfde eerdere BD-tweeluik
“Wel, startpunt is dat het spirituele pad toewijding en vastigheid eist. Het gaat er dus niet alleen om te werken met meditatie, Dharmastudie en poedja/chanting, maar vooral ook om dat struktureel te doen. En daarbij ontwikkel je dan vanzelf een min of meer vaste groep spirituele vrienden/vriendinnen; zij fungeren als klankbord, en geven jou in het begin gevraagd en later ook ongevraagd (!) advies over alles wat met jouw spirituele pad te maken heeft. Inclusief aanpassingen bijvoorbeeld in je gekozen meditaties en studiemateriaal. Je ziet ze geregeld in persoon op bijeenkomsten en-of retraites, en daarnaast is natuurlijk Internetcontact een extra mogelijkheid.”
Een niet onbelangrijke dimensie daarbij is de samenstelling van de studiegroepen. Bij mijn sangha hebben we, op basis van heel wat praktijkervaring, de opzet om voor gevorderde studenten zowel gescheiden studiegroepen en retraites te bieden als samengestelde. De redenen:
- In onze beginfase, de jaren zestig en zeventig, ‘werkte een alleen-mannen of alleen-vrouwen groep voor de meesten gewoon beter’. Belangrijke factor daarin is zeker het wegvallen van sexuele projecties (doch ook homo’s en lesbos waarderen deze gescheiden groepen). Waardoor je in het opbouwen van spirituele vriendschappen niet die valkuil van verliefdheid kunt krijgen, je bent alleen aangetrokken tot de Deugd/Schoonheid in het karakter van de ander.
- Een andere belangrijke factor is wegvallen van projecties over kwaliteiten. In een gemengde groep zie ik nog erg regelmatig dat mannen worden aangesproken op assertiviteit en vrouwen op empathie. Of vrouwen op behulpzaamheid; maar zonder het initiatief te nemen, dat wordt dan weer van de ‘sterke’ mannen verwacht. Dharmastudie met alleen geslachtsgenoten doorbreekt deze projecties zoveel mogelijk (laat staan een woongroep of retraitecentrum draaiend houden met alleen vrouwen of alleen mannen…). Je zou kunnen zeggen dat Verlichting een androgyne persoonlijkheid met zich meebrengt, en dat we op weg naar dat ideaal dus langzaamaan stereotypen over mannelijk en vrouwelijk gedrag achter ons kunnen gaan laten.
Relaties positioneren
Het verhaal tot nu toe wordt door veel toehoorders positief ontvangen, maar toch komen er geregeld vragen als ‘maar mijn partner mediteert ook, onze relatie is dan toch voldoende spirituele vriendschap’ of ‘tja, voor een goede relatie moet ik zoveel tijd in ons leven samen investeren dat er helaas veel vriendschappen op een laag pitje zullen gaan’. Het eerste punt is slechts deels verwarrend – natuurlijk helpt het als je in je relatie ook wat spirituele zaken deelt, maar door al het combineren is het gewoon geen KM. En het tweede punt is gewoon tegen het advies van Boeddha over relaties in – het is ‘cocooning’ en nergens goed voor. Want net zoals in de Sigalovada soetra door Boeddha zelf gesteld wordt hebben ook hedendaagse boeddhisten niets tegen seksuele relaties, een gezin stichten en noem maar op. Maar wetend wat de kracht van Pema (gehechtheid) en daarbij behorende imperfectie (Dukkha) kan zijn is het advies om de juiste verwachtingen van het relatie-leven te hebben. En ook daarop te sturen zodat je relatie behulpzaam voor een Dharma-leven wordt, inplaats van een sta-in-de-weg. Een paar principes hierbij
- Je partner is je partner. En dus een deel van je leven, en ‘voorziet’ in o.a. affectie, seks en een aantal andere ‘afspraken’. Zhij is echter niet je enige levensdoel, niet je enige vriend(in), en niet de brenger van jouw levensgeluk. Dat geluk zit in veel meer dingen dan de relatie (en werk), en is uiteindelijk alleen te vinden in Dharmische waarden zoals Metta en Wijsheid.
- Dat betekent dat je relatie geen ‘cocooning’ (je afsluiten van de grote boze buitenwereld) hoort te zijn, al mag het best een rustpunt en emotioneel toevluchtsoord zijn. Veel meer is het een hoeksteentje vanwaaruit je kracht put om anderen te kunnen helpen. En dat netwerk bouw je deels rondom je relatie: de buren bijvoorbeeld, alle connecties (schoolvriendjes, buurkinderen) van je eigen kinderen, noem maar op. Als je erin slaagt om ruimte in je hart te houden voor al die anderen, dan is de familieband een stapje richting meer Metta geworden!
- In de afspraken met je partner is nadrukkelijk ruimte voor een stuk eigen leven en eigen vriendschappen. Je geeft mogelijk een stuk van je hobbies en contacten op om meer samen met de partner te doen, maar echt slechts een stuk. De ruimte om je eigen vrienden aandacht te blijven geven, en nieuwe vriendschappen (waaronder spirituele) te ontwikkelen, moet er nadrukkelijk zijn. Net als ruimte voor een eigen stuk spirituele invulling namens jullie gemeenschappelijke waardenpatroon, denk aan je meditatiebeoefening.
Ook de banden via familie en buren dienen op Metta en ethiek gebaseerd te zijn. En daarin vermijd je dus dat de familieband tot een ‘clan’ wordt met een duidelijke wij-versus-de-anderen mentaliteit, probeer je de leefregels (vooral die over Juiste Spraak) te volgen en noem maar op.
Als je dit alles overziet dan valt op dat het juiste model eerder past bij de gangbare oude Nederlandse dorps-samenleving, geconcentreerd rond de Meenten, dan bij de ieder-zijn-eigen-flatje stijl in grote steden. En bij een samenleving met sterkere familiebanden, waar bijvoorbeeld grootouders een duidelijke rol hebben in de opvoeding van de kleinkinderen maar waar eigenlijk de hele Meent gezamenlijk een oogje houdt op het kroost. (En dan zonder de soms optredende nadelen van dat model zoals mogelijk een beklemmend conservatisme en elkaar-de-maat-nemen.) De kunst is dus om, als je wel in de stad beland bent, op de één of andere manier die ‘netwerkcultuur’ er in te brengen al is het maar op het niveau van je eigen straatje of flatgalerij…
Balans
Spirituele vriendschap is minstens een hoeksteen van het leven als boeddhist. En eist aktieve inspanning, los van je leven in het werkzame bestaan en je gekozen familie-leefstijl. Het is dus een ‘ragfijn spel’ om met Toonder te spreken, een balanceren tussen een aantal extremen. Maar die inspanning is het écht waard: Metta kan in alle intermenselijke interacties een rol spelen en misschien wel het makkelijkst binnen de sangha – dus binnen (het netwerk van) spirituele vriendschappen.