Voor me ligt een klein boekje, getiteld ‘Free will’. Het is eigenlijk niet meer dan een pamflet en het is geschreven door de ‘bestselling author ‘ van de New York Times, Sam Harris. De auteur betoogt in het boekje dat de vrije wil niets anders is dan een illusie, al is het er wel een die we niet kunnen missen. Zijn redenering is eenvoudig: als we iets willen, dan komt dat door onze hersenen. Hersenen functioneren niet door een geest of ziel, maar door oorzaak en gevolg. Het moment dat we ons ervan bewust worden dat we iets willen, is in feite de eindfase van een biologisch-chemisch proces dat buiten ons medeweten heeft plaatsgevonden.
De illusie van de vrije wil
Sam Harris is gelukkig meer dan een schrijver van bestsellers, anders was ik niet aan het boek begonnen. Hij is ook neuroloog, filosoof en boeddhist en bevriend met een aantal bekende Amerikaanse filosofen. Wie van de boeddhistische kant van Harris wat meer wil weten, zou zijn boek ‘Waking up, a guide to spirituality without religion’ eens moeten lezen.
Het boekje over de vrije wil is nog geen zeven jaar geleden verschenen, maar het probleem dat Harris er aansnijdt is al heel oud en nog steeds actueel. Het is de laatste jaren zelfs meer in de belangstelling komen te staan door de opkomst van een ware wij-zijn-ons-breinkerk, waarvan Harris en velen met hem als het niet-praktiserende leden kunnen worden beschouwd. Veel mensen geloven met andere woorden dat onze hersenen inderdaad ons bewustzijn veroorzaken, maar ze trekken zich er in hun dagelijkse leven niets van aan. Dick Swaab, die het boek met deze titel in 2010 publiceerde, heeft bijvoorbeeld nooit zijn hersenen bedankt voor het schrijven van het boek en hij heeft ook geen bankrekening voor zijn hersenen geopend waarop de royalty’s konden worden gestort. Hij bleef er gewoon van uitgaan dat hij als persoon echt leeft en handelt. Als wij echt ons brein zijn, dan is dat een openbaar geheim, of zoals Harris schrijft, een noodzakelijke illusie. Hoe kan een illusie noodzakelijk zijn en tegelijk door iedereen in de praktijk worden ontkend?
De leefwereld
Ik heb ooit eens een discussie gevoerd met iemand die natuurkunde studeerde en die ervan overtuigd was dat alleen de natuurkunde ons iets leert over hoe de wereld in elkaar zit. De gastheer vroeg mij uit te leggen waarom sommige mensen denken dat de werkelijkheid zich volledig in het bewustzijn afspeelt, maar de student onderbrak me al snel door te zeggen dat wat ik vertelde allemaal onzin was. Hij wees om zich heen en zei ‘er zijn alleen maar atomen, ik zie niets anders dan atomen’. Hij had niet naast zich gewezen, daar zat zijn vriendin. Ik antwoordde naar haar wijzende dat het toch wel vreemd was dat verzamelingen atomen verliefd op elkaar konden worden. Was daar een natuurkundige formule voor?
Bij het lezen van het boek van Harris moest ik weer aan deze discussie denken. Blijkbaar is er een verschil tussen enerzijds de wereld zoals die ons wordt voorgesteld door de natuurkunde, maar ook door de scheikunde, de sterrenkunde en de biologie, en anderzijds de wereld waarin we leven. Sommige filosofen zien deze wereld als een naïeve vergissing van mensen die niet lang genoeg naar school geweest zijn. Men noemt het standpunt van deze filosofen ‘scientisme’, de overtuiging dat wetenschap de ware filosofie is. In het algemeen zijn alle filosofen uit de Angelsaksische landen en Scandinavië scientisten. Harris vormt hierop geen uitzondering als hij schrijft dat we weliswaar ervaren dat we een vrije wil hebben, maar dat dit komt door een natuurlijke naïeve instelling. Als je je eenmaal met filosofie gaat bezighouden, dan piep je wel anders, is zijn oordeel.
Er verschijnen regelmatig boeken in de V.S. waarin wordt getracht gebeurtenissen buiten de natuurkunde te beschrijven als gevolgen van natuurkundige processen. Dit streven allerhande zaken te reduceren tot natuurkunde noemt men ‘naturaliseren’, in het Amerikaans: ’to naturalize’. In de meeste gevallen lopen dit soort pogingen stuk op wat men noemt ‘the hard problem’, het moeilijke probleem. Dit is de hedendaagse versie van het filosofische probleem van de communicatie tussen lichaam en geest. Het blijkt namelijk onmogelijk om wat in de menselijke geest gebeurt in natuurkundige formules uit te drukken.
Sciëntisme is wat minder algemeen in Europa, met uitzondering van Nederland. In 1936 publiceerde de filosoof Edmund Husserl een boek getiteld ‘Die Krisis der Europäische Wissenschaften und die transcendentale Phänomenologie’ (De crisis van de Europese wetenschappen en de transcendentale fenomenologie). Hij betoogde hierin dat de wetenschap ons niet de wereld toont, maar deze juist verbergt achter een sluier van begrippen en formules. Hij herinnert eraan in zijn boek dat de wetenschappers de wereld waarin we leven in al hun theorieën al van tevoren veronderstellen zonder het te beseffen. Deze wereld noemt hij de ‘leefwereld’, het is de bron van al onze ervaringen en betekenissen. Deze kan niet verklaard worden, maar verondersteld wordt bij elke wetenschappelijke theorie of verklaring. Wie bijvoorbeeld zegt dat het watermolecuul kan worden beschreven als H2O, veronderstelt al dat iedereen bekend is met water, anders is zo’n bewering zinloos. Voor de ontdekking dat de totaal onbekende en nutteloze stof klarg kan worden beschreven als V5H69, zal geen Nobelprijs worden toegekend. Zelfs in de meest abstracte kwantummechanica worden alledaagse begrippen als golf, deeltje, spin, boven en onder gebruikt. Dus nogmaals, wat is nu de illusie: de natuurkundige formule van koffie of de smaak ervan? Wat is illusie: de chemie van ons brein of onze vrije wil?
Kiezen voordat je kiest
Harris heeft echter meer pijlen op zijn boog. Zo beschrijft hij dat bij verschillende experimenten blijkt dat als iemand voor een keuze gesteld wordt, er al ongeveer ⅓ seconde van tevoren hersensignalen kunnen worden waargenomen die aangeven wat hij gaat kiezen. Als we bijvoorbeeld een schaaltje met verschillende bonbons krijgen aangeboden, weten onze hersenen al welke we gaan kiezen voordat wij onze keuze gemaakt hebben.
Dit klinkt bizar, maar het is minder bijzonder dan het lijkt. Om te beginnen is het geen voorspelling. Als plotseling de deurbel gaat en de gastheer de bonbons weglegt om open te doen, vindt de keuze niet plaats. Het is heel goed mogelijk dat we bij een tweede keer voor een andere bonbon kiezen. Bovendien is het heel gewoon om handelingen uit te voeren op basis van een al opgewekte bereidheid. Bij elke sport waar reactiesnelheid belangrijk is, wordt er op zulke handelingen getraind. Bij het nemen van een penalty in het voetbal bijvoorbeeld, moet de speler van te voren al een hoek kiezen. Hij moet dat alleen de keeper niet laten merken en deze juist naar de andere hoek sturen. De keeper moet voordat het schot valt al kiezen naar welke hoek hij duikt. Ingesteld zijn op bepaalde reacties in onze omgeving, houdt verband met een gevoel van vertrouwdheid en zekerheid. Het is het bewijs dat we niet op de aarde zijn als een lepel in een servieslade, maar dat we thuis zijn en verbonden zijn met onze omgeving. Wat er gebeurt als dat niet zo is, merken we bij een schrijversblokkade. De schrijver zit naar het witte scherm te staren en weet niet hoe hij moet beginnen, alles is mogelijk, maar niets heeft de voorkeur. Er is geen enkel woord dat vertrouwd voelt en uitnodigt tot meer woorden.
Kiezen zonder te kiezen
Een volgend argument van Harris voor de afwezigheid van vrije wil is dat we onze gedachten niet kunnen kiezen. Ze komen vanzelf, zoals elke mediterende weet en je kunt niet iets willen zonder het te denken. Is dat niet het bewijs dat er geen vrije wil is?
De ervaring suggereert iets anders. Harris heeft zelf veel gemediteerd, maar opeens lijkt hij vergeten te zijn dat je die wilde gedachten toch enigszins kunt bedwingen. Er zijn verschillende handleidingen op beschrijvingen in omloop, zoals bijvoorbeeld de serie illustraties van het vinden van de os, die aangeven dat door oefening succes kan worden behaald. Dit zou onmogelijk zijn als we totaal geen controle zouden hebben onze gedachten.
Je hoeft er niet altijd lang voor te trainen, elk kind kan zijn gedachten lang genoeg concentreren om een bladzijde uit een boek lezen of een wiskunde som te maken. Kinderen kunnen bovendien uren moeiteloos verdiept zijn in hun spel, waarbij hun gedachten allemaal netjes dezelfde kant op gaan. Vroeger konden mensen zich zelfs beter concentreren dan nu. Het feit dat we vaak afgeleid zijn en soms onverwachte invallen krijgen, bewijst niet dat onze gedachten maar in de wilde weg komen. Als dit wel het geval is bij iemand, komt deze al gauw in een inrichting terecht met mensen in witte jassen.
Een kwestie van tijd
Harris blijkt een wiskundig-mechanische opvatting van tijd te veronderstellen. Hij voert aan dat als ik een bonbon uitkies, er 0,30 seconde voordat ik mijn hand naar deze bron van gelukzaligheid uitstrek, een stroompje in mijn hersenen kan worden gemeten die deze gebeurtenis aankondigt. Hij ziet dit als een bewijs ervoor dat mijn keuze wordt voorafgegaan door een hersenactiviteit waarvan ik me niet bewust ben en waardoor ik bovendien wordt gestuurd.
Wanneer vind mijn keuze echter plaats? Gedurende de hersenactiviteit of 0,30 seconden erna als ik mijn hand uitstrek? Hoelang duurt het om te kiezen? Vergelijkend denken doet het brein met een frequentie van ongeveer 32 Hz, dus 30 tot 40 keer per seconde. Duurt een keuze dan 0,03 seconde of 30 milliseconden? Wat gebeurt er dan precies in die periode? Op welke milliseconde of microseconde of nanoseconde valt dan precies de beslissing? Al deze vragen tonen aan dat de mechanische tijd misschien wel handig is in de wetenschap, maar nogal in de weg zit als we ons eigen handelen willen begrijpen.
Menselijke tijd is plooibaar en rekbaar. Als iemand u nu zou vragen wat u aan het doen bent, zou u waarschijnlijk antwoorden dat u een artikel aan het lezen bent. Dit lezen duurt misschien wel 10 minuten. U leest het artikel woord voor woord of zin voor zin, maar u leest deze niet elk apart, ze horen bij elkaar en vormen samen de tijd van het lezen. Het nu van het lezen heeft een duur. Mystici spreken zelfs van een eeuwig nu.
Het wiskundige heden is daarentegen niets anders dan de grens tussen verleden en toekomst en dat is een oneindig kort moment. Eigenlijk bestaat het niet eens, want oneindig klein is oneindig weinig verschillend van nul. Tijdens een oneindig kort moment kun je niks doen, ook niet iets willen of kiezen, In de leefwereld kan het heden echter wel 10 minuten of langer duren, omdat begin en einde van een ervaring of handeling niet los van elkaar kunnen bestaan. Een bonbon kiezen kan best een minuut in beslag nemen en de hersenactiviteit maakt er deel van uit.
Determinisme
Harris schrijft dat de enige filosofisch fatsoenlijke manier om vandaag de dag nog het bestaan van vrije wil te verdedigen de theorie is die zegt dat de vrije wil met determinisme te verenigen is. Het determinisme is volgens hem een feit. (Today, the only philosophically respectable way to endorse free will is to be a compatibilist – because we know that determinism, in every sense relevant to human behaviour, is true. Blz. 16)
Hij vindt echter ook dat het determinisme het bestaan van een vrije wil onmogelijk maakt. Dit zegt namelijk dat de wereld wordt bepaald door oorzaak en gevolg en dat geen mens deze keten kan doorbreken. De oorzaken bestaan nu eenmaal en de gevolgen kunnen niet uitblijven. De oerknal had geen keus en het ontstaan van de verschillende soorten atomen en moleculen, van zonnestelsels en planeten, is allemaal volgens natuurwetten verlopen. Hoe kom je dan op het idee dat de mens, die ergens in deze reeks gebeurtenissen is opgedoken, opeens het heft in eigen handen zou kunnen nemen? De mens is een stofje in een onmetelijk universum.
Harris heeft met deze opvatting een indrukwekkende serie medestanders. Nietzsche schreef in Fragment 341 van zijn boek ‘De vrolijke wetenschap’:
‘Wat, als op een dag of een nacht een demon je achterna zou sluipen naar je eenzaamste eenzaamheid en tegen je zou zeggen: “Dit leven, zoals je het nu leeft en geleefd hebt, zul je nog een keer en nog ontelbare keren moeten leven en er zal niets nieuws in voorkomen, maar elke pijn en elke lust en elke gedachte en elk zuchtje en al het onzichtbaar kleine en grote van je leven moet weer naar je terugkomen en alles in dezelfde volgorde – en eveneens deze spin en dit maanlicht tussen de bomen en eveneens dit ogenblik en ikzelf. De eeuwige zandloper van het bestaan wordt steeds weer omgekeerd – en jij daarbij, stofje van stof!’
Volgens Nietzsche gebeurt alles noodzakelijk en omdat het heelal eindig is, zal het eens ophouden te bestaan en dan zal er noodzakelijkerwijs een nieuw identiek heelal ontstaan. Ons heelal zal daarom oneindig vaak opnieuw bestaan, inclusief elke gebeurtenis en elk mensenleven. Het heelal is als een reclamefilmpje in de bouwmarkt: het herhaalt zichzelf eindeloos. Nietzsche vond dat je daar blij mee moest zijn, omdat je het leven moest omarmen. Zijn idee was overigens niet nieuw, de Stoïcijnen geloofden al in de vierde eeuw voor onze jaartelling dat elke gebeurtenis in de wereld vastligt en dat de wereld zich steeds zal herhalen.
Een andere bekende aanhanger van het determinisme was Spinoza. In Axioma 3 van zijn Ethica schrijft hij: ‘Uit een gegeven oorzaak volgt noodzakelijk een bepaalde uitwerking en omgekeerd.’ De mens is niettemin vrij, hetgeen betekent dat hij ‘alleen krachtens de noodwendigheid van zijn eigen aard bestaat en alleen uit zichzelf tot werken wordt genoopt’ (Definitie 7). De mens is vrij, maar integraal deel van het heelal dus zijn vrijheid bestaat niet uit zomaar handelen naar eigen willekeur, maar uit het invullen van zijn plaats in de causale en logische orde van de wereld. Hij heeft wel de vrijheid om een beetje tegen de orde van het heelal in te gaan, maar kan niet veel uitrichten en maakt het zich daarmee alleen maar onnodig moeilijk.
Harris hoeft zich niet helemaal aan te sluiten bij deze voorgangers, dankzij de wiskundige chaostheorie. Deze bewijst dat een volledig door wetten gereguleerd systeem zich toch onvoorspelbaar gedraagt als het maar ingewikkeld genoeg is. Een kleine afwijking kan dan enorme gevolgen hebben, zoals wordt geïllustreerd aan de hand van het bekende voorbeeld van de vleugelslag van een vlinder in het Amazonegebied die een orkaan in China tot gevolg heeft.
Als gevolg hiervan kan Harris accepteren dat het heelal onvoorspelbaar is, maar toch vasthouden aan de onmogelijkheid van de vrije wil. Het brein is bovendien ingewikkeld genoeg om te voldoen aan de chaostheorie. Dit betekent echter alleen dat er onverwachte chemische reacties kunnen plaatsvinden, niet dat er een geest is die er de dienst uitmaakt.
Conclusie
Harris houdt vast aan het al door Thomas Hobbes in de 17e eeuw geformuleerde beginsel dat de mens geen baas in eigen brein is, omdat wat er in zijn hersenen gebeurt het gevolg is van zelfstandig plaatsvindende materiële processen. Dit wordt wat minder vanzelfsprekend als je begrijpt dat deze theorie op scientisme berust. In kringen van wetenschapsfilosofen wordt het steeds minder taboe om te zeggen dat wetenschap mensenwerk is en niet de openbaring van de absolute waarheid of de systematiek waarmee God het heelal heeft geschapen.
Er is in de 18e en 19e eeuw nog veel meer over de vrije wil geschreven, in het bijzonder over de mogelijkheid van ethiek en verantwoordelijkheid. Dat zal ik een volgende keer proberen uit te leggen.
Bronnen
Spinoza: ‘Ethica’, Nico van Suchtelen (vert.) – Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979
Edmund Husserl: ‘Die Krisis der europäische Wissenschaften und die transzendentale Phänomenologie’ – Felix Meiner Verl., Hamburg 1977
Sam Harris: ‘Free Will’ – Free Press, New York 2012,
‘Waking up, a guide to spirituality without religion’ – Simon & Schuster, New York 2014
Henk van Kalken zegt
Ik ben het er mee eens dat we ‘kiezen’zonder te kiezen. Ik denk zelfs dat we eigenlijk helemaal nooit kiezen. We maken selecties en beslissen vanuit het opgeslagen verleden. Een keuze zou alleen een keuze genoemd kunnen worden als er geen neuronale dingen aan vooraf gingen. Misschien dat een baby of een jonge aap ooit een keuze maken, ik ben me ervan bewust dat ik dat in elk geval niet doe.
Jan Malschaert zegt
Waarom je denkt wat je denkt is volgens mij niet vrij. Het wordt gevormd na een concurrentie strijd tussen allerlei gedachten/gevoelens/ervaringen waar je je niet bewust van ben en uiteindelijk is er de winnende gedachte waarbij het lijkt dat dat de enige was en dat het logisch is dat je nu dat denkt. Het had zomaar een totaal andere gedachte kunnen zijn. Wel is het mogelijk, volgens mij, bij de ‘winnende’ gedachte een keus te maken of je daar verder over wil denken dit als je je bewust ben dat je denkt over iets specifieks.
En het blijft natuurlijk altijd zeer interessant ‘de verliezers’ de ruimte te geven en er bewust van te worden.
Dit vraagt training.
Hans Tilman zegt
Volgens mij wordt hier de oude predestinatieleer in een hedendaagse fysiologisch neurologische kruik gegoten. Alles ligt vast, de mens heeft geen keuze. De mens wikkelt slechts een script af; hetzij vastgelegd door God of via elektrische impulsen in het cerebrale stelsel. Misschien zijn beiden wel met elkaar verbonden, want alles hangt met alles samen. God lacht zich vast en zeker een bult als hij in de hemel aan de hendeltjes van mijn neurale stelsel zit te trekken.
Natuurlijk is het een illusie dat er sprake is van een absolute vrije wil. Een mens is immers binnen de context waarin hij leeft, en geredeneerd vanuit de mogelijkheden waarover hij beschikt, gedwongen om te kiezen. Vanzelfsprekend spelen in die keuzeprocessen allerlei bewuste en onbewuste aspecten een rol.
In de beperktheid van de keuzemogelijkheid ligt de wilsbeschikking besloten. En het is waar: als toeval niet bestaat dan ligt alles vast. Gelukkig ligt veel vast, maar toevallig ook niet alles. Kleine mutaties hebben soms een geweldige evolutionaire impact.
Is de illusie van de vrije wil een illusie? Dit lijkt mij een mooie Koan.
Het citaat van Nietzsche is lastig te doorgronden. Vooral ook omdat hij in zijn hele oeuvre de mens als een scheppend wezen zag, die boven zijn (heersende christelijke) cultuur moest zien uit te stijgen en zichzelf een nieuwe moraal moest zien uit te meten. Door God dood te verklaren, ontstond er een nieuwe existentiële vrijheid waarbij de zin niet meer in streven naar het hiernamaals lag, maar in het leven zelf.
Onze hersenen zijn een prachtig ingenieus systeem die wij beter leren begrijpen, maar waar we nog maar weinig van snappen. Inmiddels weten we dat er sprake is van neuroplasticiteit en dat wij onder andere via meditatie onze hersenen in zekere mate kunnen beïnvloeden. Zeker, wij zijn niet de baas over onze gedachten. Dat wil echter niet zeggen dat onze gedachten de baas hoeven te zijn.