Ik keek laatst naar een documentaire waarin te zien is hoe programmamaker en boeddhiste Erica Terpstra een bezoek brengt aan het boeddhistische Birma (Myanmar). Zij is altijd goedlachs en meegaand. Te soms. Over de massale vervolging, moord en verkrachting door het Birmese leger en boeddhistische bendes van duizenden Rohingya moslims in dat land merkte ze in één zin op dat het met minderheden nog niet zo goed geregeld was. Zanger Hans de Booij zei eens in een interview met mij dat ‘deze mensen, de soldaten, geen boeddhisten zijn’ en ik sluit me van harte bij hem aan.
Ik wil het hebben over die schapen van kinderen die in boeddhistische centra bijeengedreven zijn, sommigen kunnen nog maar net lopen en zijn al gekleed in monnikspijtje. Ze lopen er rond en bedelen om eten in een jarenlange- soms levenslange opleiding tot monnik. Ze hebben niet voor dat wrede lot gekozen. Erica sprak ze vriendelijk toe en gaf ze een schepje rijst en een envelopje, een gift meen ik. Net als over de Rohingya zweeg ze over het wrede onrecht dat deze kinderen wordt aangedaan. Kinderen horen te spelen, te rennen, te ravotten en normaal onderwijs te volgen en bij hun ouders te zijn. Door moeder getroost worden als ze vallen, bij opa en oma meer vrijheid ervaren dan thuis. Als ze later zin hebben kunnen ze er altijd nog voor kiezen om monnik te worden. Maar daar hoorde je Terpstra niet over. Ze vond de slachtoffertjes van verregaande kindermishandeling wel schattig.
Ik weet wel dat in sommige boeddhistische landen van ouders wordt verwacht dat ze een of meerdere kinderen afstaan aan de sangha’s. In Birma speelt nog wat anders mee: daar zijn de boeddhisten bang dat ze de meerderheid zullen verliezen en moslims de overhand krijgen. Boeddhisme is daar macht en kinderen zijn de nieuwe boeddhistische bewakers van de orde.
Het is overigens vreemd hoe de gemiddelde westerse mens reageert op een boeddhistische monnik in een al of niet gekleurde pij die ze op straat of in een winkel zien passeren. Bijna altijd rijzen de handen boven het hoofd van die mensen en imiteren ze wat ze op tv gezien hebben. Buigen, buigen en handen vouwen. Vaak zijn die niet-monniken in boeddhistische centra gekleed in rode truien, soms broeken of rokken. Ze zeggen daarmee: Wij horen bij deze monnik. Ze verkwanselen hun eigenheid en worden naamloze volgers.
Er zijn mensen die hebben eelt op hun neus van het buigen. Als je te veel buigt verlies je het contact met je omgeving. In een gedicht van Annie M.G. Schmidt zegt een moeder vogel tegen haar kind dat hij niet zo veel omhoog moet kijken maar in de grond moet peuren naar wormen. Even later wordt ze opgevreten door een roofvogel die ze niet zag door al dat bukken.
Een dominee of pastor wordt zo niet behandeld, die hebben niks exotisch. Monniken worden ook eerwaard genoemd maar dat zouden ze eerst maar eens moeten bewijzen. Ik was ooit bevriend met een boeddhistische monnik die overdag gekleed was in spijkerbroek en T-shirt. Alleen in de gompa had hij zijn gewaad aan. En ik eet weleens een loempia met een monnik zonder pij maar verder wel gekleed. En ook de bekende boeddhist en auteur van het boek ‘voor de dood niet bang’ Gelek rinpoche was vaak gekleed in een mooi kostuum. Het is niet de pij die de goede mens maakt. Ik verdenk die monniken in pijen in het Westen er wel eens van dat ze op willen vallen, anders willen zijn dan anderen. Aandacht willen trekken, hun ego laten strelen. Aap wat heb je mooie kleren.
Moedig voorwaarts!
Gerry Verbeek zegt
Al die verkleedpartijtjes. Het is je reinste volksverlakkerij en dommig machtsvertoon:’De nieuwe kleren van de Keizer’ als je het mij vraagt.
Joost zegt
Weer eens heel goed gezien Joop.
Ruud van Bokhoven zegt
Kinderen horen inderdaad bij hun (boeddhistische) ouders en daar hun opvoeding te krijgen en eenmaal op hun school onderwijs in de dharma te krijgen en in religie, dit om hen kennis te laten maken met wat er in de wereld hieromtrent bestaat.
Dit laatste kan ook oa in andere landen onderwezen worden ipv een eenzijdige religieuze opvoeding.
Bert Aarts zegt
Er zijn zoveel culturen en overtuigingen op deze aardkloot dat ik er niet tegen opgewassen ben om ze allemaal tot mezelf te maken. Wat ik wel probeer om mijn eigen omgeving een beetje te begrijpen en daar heb ik het al behoorlijk moeilijk mee.
Moedig voorwaarts!
Hemasa zegt
Belangrijk is dat je de leer van de Boeddha toepast in je dagelijkse leven. Kleding en uiterlijk zijn bijzaken. Met een monnikspij aan geef je aan dat je de wereld verzaakt, niet vasthoudt aan uiterlijk en bezit. Ieder mens is op weg naar bewustwording en ontwikkeling. We zijn gelukkig niet allemaal hetzelfde en daardoor in verschillende stadia van ontwikkeling. Niemand is volmaakt, we maken allemaal fouten. Door dit te zien, kweek je empathie en mededogen in plaats van veroordeling.