In de serie Tweespraak praten Rob en Luuk over een al of niet actueel onderwerp. Vandaag is het thema de baarmoeder, in China en Vietnam het paleis van het kind genoemd.
Luuk: In China en Vietnam wordt de baarmoeder ‘het paleis van het kind’ genoemd, schrijft Thich Nhat Hanh, boeddhistische monnik, dichter en vredesactivist, afkomstig uit Vietnam. Door je geboorte kom je in een nieuwe omgeving en voor het eerst voel je je behoeftig. Met de geboorte wordt ook angst geboren. Je voortbestaan is afhankelijk van je verzorgers. Als we volwassen zijn blijven de oerangst en het oerverlangen aanwezig. Dit kan zich uiten in het verlangen naar een partner die voor ons zorgt. Het uit zich misschien in een angst om alleen te zijn of dat anderen je zullen bekritiseren. Een huidige angst is een voortzetting van je oerangst, is de mening van Thich Nhat Hanh.
De pijn van het gekwetste kind wordt makkelijk uit de weg gegaan of ontkend. In het huidige moment leven met volle aandacht, de angst beleven en begrijpen dat we nu volwassen zijn en voor onszelf kunnen zorgen, adviseert hij. Mindfulnessmeditatie kan daarbij helpen.
Thich Nhat Hanh stelt de volgende oefening voor: ga zitten met het angstige kind in je en zeg bijvoorbeeld het volgende tegen hem of haar: “Lief kind, ik ben je volwassen zelf, ik wil je graag vertellen dat we niet langer baby zijn, niet langer hulpeloos en kwetsbaar. We hebben nu sterke handen en voeten, we kunnen heel goed voor onszelf opkomen. Er is dus geen reden waarom we nog steeds bang moeten zijn”.
Rob: Een mooie naam voor de baarmoeder ‘het paleis van het kind’. Wellicht is daar in principe geen discrepantie tussen verlangen en bevrediging. Eenmaal uit het paleis, in de buitenwereld, is de vanzelfsprekendheid van behoeftebevrediging verdwenen. Het kind heeft zich kenbaar te maken als de behoefte en de bevrediging ervan niet in elkaar overgaan. Thich Nhat Hanh duidt die discrepantie dus aan met angst. Dat is prima, maar het is niet het angstige kind, het is het kind dat ervaart en dus ook angst kan voelen. De angst van het kind is een mogelijkheid en geen vast kenmerk van het kind. In mijn model gebruik ik de term “kwetsbaar kind”, dat volstrekt afhankelijk is van zijn omgeving. In mijn visie herbergt het kwetsbare kind onze eigenheid en onze levensdrang.
De visie van Thich Nhat Hanh en mijn visie komen dicht bij elkaar. In mijn visie zou ik tegen het kind zeggen: “Lief kind ik ben, als volwassene, jou nieuwe ouder. Bij mij ben je welkom en kan je je veilig bang en onzeker voelen. Ik bescherm je en zorg voor je, zodat je je bij mij veilig kwetsbaar kan voelen”.
Luuk: Jij onderscheidt drie sub-persoonlijkheden, het natuurlijke of kwetsbare kind, het daadkrachtige kind en de volwassene. De volwassene heeft de mogelijkheid om het natuurlijke kind te beschermen en gerust te stellen. Onze ouders hebben dat meestal ook als doelstelling gehad met ons, maar ondanks alle inzet hebben de meeste mensen nog flink wat tijd en inspanning nodig om hun opvoeding te boven te komen
Gevoelens die nu centraal staan in ons leven wijzen vaak op verlangens die tijdens onze opvoeding niet vervuld konden worden. We kunnen deze gevoelens als boodschappers opvatten die ons wijzen op onze pijnpunten. Het huidige moment, ervaren, is een oplossing die we altijd bij ons hebben, maar helaas gaan we deze gevoelens graag uit de weg, bijvoorbeeld door te ontkennen.
Als een kind angstig is, dan helpt het niet om zijn of haar gevoel te ontkennen. Zo helpt het ook niet je eigen gevoel te ontkennen. Juist het erkennen van de angst en het de volle aandacht geven, helpt het (interne) kind verder. Met meditatie leer je om volle aandacht te kunnen hebben.
Rob: Ons zelfbeeld, waar we ons als volwassene mee identificeren, wordt gepredikt door het daadkrachtige deel. Het daadkrachtige deel is dat besef gaan ontwikkelen in de tijd dat de volwassene nog niet op het toneel aanwezig was. Dit zelfbeeld is dus iets dat zich ontwikkelde op basis van vroegere ervaringen. Ik noem het een geloof en om de relativiteit daarvan in te zien en te herkennen wie we in wezen zijn, stel ik in mijn praktijk soms een oefening voor. Deze oefening noem ik de ontmaskering van het kind.
In hypnose vraag ik de volwassene zich twee laptops voor te stellen. Ik vraag om in de eerste laptop een dvd (disc) te doen met historisch taferelen uit het verleden van de client, die geleid hebben tot het zelfbeeld en het geloof waar de client last van heeft. En vervolgens te kijken naar dit tafereel en de logica te snappen hoe het kind naar zichzelf leerde kijken op basis van zijn ervaringen. Tevens leert de persoon zo om de logica te snappen van de wijze waarop het kind zich voelde en zijn wereld tegemoet trad op basis van zijn zich ontwikkelend geloof. Dit helpt om de toegedichte vanzelfsprekendheid van dit geloof te ontzenuwen.
Een bijkomend effect is dat de volwassene veelal compassie gaat voelen voor het kind in hem, als hij begrijpt dat het moest zien te overleven.
De tweede stap is om in de tweede laptop een disc over sprookjes te doen. Deze sprookjes gaan over sprookjesouders die het kind laten ervaren dat het welkom is voor wie het is en geven het kind de veiligheid om naar buiten te treden voor wie het is. Nu is het de bedoeling onder hypnose het zelfde kind van het waar gebeurde verhaal te laten komen in het sprookjes verhaal. Vervolgens om te gaan zien wie het kind eigenlijk is, als het zijn oude identiteit niet meer nodig heeft. Voor de toekijkende interne volwassene om te gaan zien wie hij in essentie is, namelijk het kwetsbare deel in harmonie met het daadkrachtige deel, dat zich niet bezig hoeft te houden met overleven.
Literatuur: Thich Nhat Hanh —Angst . Uitgever Ten Have 2013. Illustraties: Lettie van der Meulen.
Piet Nusteleijn zegt
“Door je geboorte kom je in een nieuwe omgeving en voor het eerst voel je je behoeftig.”
Een vaak uitgesproken en ook in deze tweespraak opgeschreven zin.Deze vraag is ook niet nieuw: Wie of wat is “je”.
Die “4 keer je”. Is er wel een geboorte, een begin? En waar begint dan dat eventuele begin?
En wat is dat eventuele begin? We weten het niet..dat is mooi. (We/denken)