Vorige week hoorde ik een hoogopgeleide rouwverwerkingsexpert op tv zeggen dat hij stopt met het aanleren van rouwverwerking bij zijn klanten en ook het begrip rouw bij het grofvuil zet. De expert is niet zo maar iemand maar een ontwikkelaar van het rouwproces. Zeg maar de dr. Spock van de dood.
Hij wil niet meer benoemen, geen labels plakken. Hij kwam erachter dat rouw een te eng begrip is: je bent in de rouw. Verlatenheid is niet met woorden te vangen. Net als de wind niet in een potje te stoppen is.
Deze week sprak ik met iemand waarvan de partner gestorven is. In de gemeente waar hij woont zijn wel tig rouwverwerkingsgroepen die hem hebben uitgenodigd om met anderen in die groep over het verlies en zijn rouw te praten. De groepen gingen er van uit dat hij daar behoefte aan heeft. Ik ben zelf nooit naar zo’n groep gegaan, omdat ik nooit in de rouw ben geweest en erg schuw ben. Groepen groter dan twee personen mijd ik.
Ik zocht op een site wat er bedoeld wordt met rouw en de verwerking ervan. En las:
‘Het was niet alleen het verlies. Het leek alsof ik ineens in een andere wereld leefde. Alles was anders. En ik kon niet met die nieuwe werkelijkheid mee. Er was verdriet en gemis, maar ik was veel meer kwijt. Mezelf, lijkt het wel. Met rouwen bedoelen we het proces waar je doorheen gaat als je iets kwijtraakt. Dat kan iemand zijn, dat kan een plek zijn, mogelijkheden die wegvallen, noem maar op.
Je rouwt al je hele leven, het hoort erbij. En omdat je niet echt leert rouwen, vind je je eigen weg. Voor bijna iedereen is die weg ‘Ik wil zo snel mogelijk van dit rotgevoel af.’ Je leerde jezelf hoe je dat het snelst doet. Dat is je goed gelukt… tot nu.’
En zo ging het door. Ik weet niet wat voor prijskaartje eraan hangt om met een coach je rouw te leren verwerken, en of het Zilveren Kruis en/of de GGZ dit vergoedt. Wat is verwerken eigenlijk, ‘het’ een plaatsje geven. Wat geef je een plaatsje, de dode weet van niks.
Als een jonge grijsaard maakte ik mee dat relatief veel dierbare mensen in mijn omgeving stierven. Mijn ouders, grootouders, ooms en tantes, een broer en zus, collega’s, vrienden en kennissen, oud en jong. En er zullen er nog wel wat volgen voordat ik zelf mijn laatste adem uitblaas.
Aan al die dode mensen was ik gehecht. Mijn broer stierf ten gevolge van een infectie aan het hart na een operatie aan een knie. Mijn zus ging dood aan een griepje. Dat maakt hun dood anders, meer bijzonder. Mijn moeder werd herbegraven op een begraafplaats op de Veluwe, op een dag zo heet dat de kraaien dood uit de bomen vielen. De undertaker had enorme haast en de brancard met wielen racete over de paden, tot ik hem vroeg of het minder snel kon, ik kon het tempo niet bijhouden. Ik hing als een aanhanger achteraan de brancard, dreigde neer te storten.
Ik was in Portugal toen mijn dochter belde dat een dochter van dierbare vrienden verongelukt was. Ik was hier, en daar als de dood zich aandiende. Toen mijn moeder stierf zag ik haar jas aan de kapstok hangen en zag ik dat de inhoud van het dressoir door haar al was geordend, opgeruimd.
Al die mensen mis ik, de een meer dan de ander. Maar ik ben nooit in de rouw geweest, weet niet wat dat betekent. Ik heb niks verwerkt en wil dat ook niet. Hun dood is rauw en ongeordend. Ik wil geen ordening. Als ik aan mijn moeder denk beleef ik die hete dag op de Veluwe en het dressoir in de woonkamer. Als ik griep heb denk ik aan mijn zus. Als ik de crematie van mijn vader voor ogen heb ruik ik de smerige diesellucht die uit de uitlaat van de kistauto kwam waar wij achter liepen en de nabestaanden bijkans om het leven bracht. Als ik aan mijn oma denk hoor ik mijn kleine dochter van (toen) vier vragen: ‘Ligt oma in een doos? Dat zijn geen rouwherinneringen maar het spektakel van het leven zelf rond de dode, waar ik zo van hou. Miniatuurtjes waarvan de verf nog nat is. Geen coach kan die beeldlaag drogen, dat wil ik ook niet.
Het zijn mijn beelden rond het sterven van die lieve mensen die mij hun leven en dood laten herinneren. Niet de dood zelf, die zo bij het leven hoort. Dat is zo hoopvol.
Moedig voorwaarts!
Dhyan Willem zegt
Even was ik beduusd door dit ‘verhaal’.Ja, wat is rouw, rouwen?
Ik verloor veel, de afgelopen jaren:
Mijn 9 jaar jongere broer en reismakker, een goede vriendin, 3 vrienden, jonger dan ik, alle aan kanker.
mijn werk, door vervroegde pensionering.
Op mijn 14e mijn (enige en erg geliefde) grootmoeder, op mijn 24e plotseling mijn vader .
Ook vriendschappen.
Ik brand af en toe een kaarsje voor mijn broers foto. Is dat rouwen? Ik weet het niet.
Moet ik me maar niet meer hechten aan mensen, zaken? Onthechten als een kluizenaar? Nee, voel ik.
Iedereen krijgt in het leven te maken met verlies.
Het hoort bij het leven . Is dát misschien rouw: acceptatie? Leren te accepteren, dat ook verlies onderdeel is van ons leven?
Wellicht.
Dhyan Willem
(Ben benieuwd wat anderen hier van vinden)
Paul de Jager zegt
mooi stuk.