Hoewel de meeste Japanners – of ze nu wel of niet iets gaven – buitengewoon vriendelijk waren, was er toch ook wel een aantal die met wilde armgebaren duidelijk maakte dat ze niet gediend was van zo’n schreeuwende monnik op de stoep…
Bertjan Oosterbeek
Sogenji desu: KUFU
“En… wat heeft zo’n jaartje in een Japans zenklooster je nou gebracht?”
Sogenju desu: TOSHI KUMI
Je denkt aan Kama Soetra, maar het wordt doodordinair strontscheppen in een zenklooster
Sogian Desu: NENGE MISHO
Al dat gestudeer leidt uiteindelijk tot niks. Want hoe meer je loopt te denken en te analyseren, of mooie verbanden probeert te leggen, des te meer dénk je te begrijpen.
Sogenji desu: SANZEN 2
Het eerste wat ik van de Roshi leerde was ‘niet denken’. Dat is overigens iets anders dan ‘geen gedachten hebben’. Zoals ons hart gemaakt is om voortdurend bloed in ons lijf rond te pompen, zo zijn onze hersenen gemaakt om voortdurend gedachten te produceren.
Sogenji desu: SANZEN
Bertjan Oosterbeek verbleef een jaar lang in een Japans klooster. ‘Wat dus het eerste was dat ik leerde van sanzen? Buigen natuurlijk!’
Sogenji desu: OSESSHIN
Zodra ik dát in mezelf hoorde, kwamen – alsof er in mijn hoofd van twintig radio’s tegelijk de volumeknop omhoog gedraaid werd – al mijn gedachten weer terug. Opeens was ‘ik’ er weer. Of was het omgekeerd en was ‘ik’ weer weg?
Sogenji desu: KUYO
En hoeveel ui we ook aten – uiensoep, uientaart, gevulde ui, door de pasta, over de aardappels met kaas – het was niet te voorkomen dat we uiteindelijk toch nog met zo’n vijfentwintig dozen half vergane uien bleven zitten.
Sogenji desu – Koban
Ik begreep meteen dat ik me weer eens enorm had zitten aanstellen. Voor niks, want er was niks of niemand om de schuld te kunnen geven. Alles wat ik hier deed was enkel en alleen mijn eigen verantwoordelijkheid.
Sogenji desu – megane-ya
Alleen de mensen met een zogenaamde job hadden in Sogenji een eigen kamertje. Vooral omdat je met zo’n job best druk was. Bertjan Oosterbeek over zijn verblijf in het Japanse klooster Sogenji.