Soms raak je onverwacht in gesprek met iemand. Zomaar op straat. Voor een tuinhekje, op een bankje in het park, op een muurtje op het perron van een treinstation. Het kan overal gebeuren.
We staan in een winkelcentrum voor de Bruna. Ik wacht op iemand, en hij ook heb ik het idee. Een rijzige man, mooi wit haar, leunend op een wandelstok. Hij bestudeert aandachtig het rek met kranten: Volkskrant, Trouw, NRC, AD, en ga zo maar door. Koppensnellen, noem ik het.
“Krant aan het uitzoeken?”, vraag ik/
De man kijkt niet op, maar antwoordt wel. “Nee. Ik kijk gewoon wat ik allemaal niet ga kopen.”
“O…, ja … wel zo voordelig,” mompel ik.
De man draait zich naar mij toe, neemt mij van top tot teen op en stelt vast: “U lijkt mij ook geen echte nieuwslezer.”
Daar moet ik om glimlachen, want dat heeft hij mis. “En dat ziet u met één slag op uw oog… sorry, één oogopslag?”
Hij glimlacht vermoeid en schudt het hoofd. “Nee. Ik raad maar wat. Maar zeg nou zelf: wat staat er tegenwoordig nou voor echt interessants in de krant? We worden doodgegooid met informatie waar niemand wat aan heeft.”
Daar ben ik het grotendeels wel mee eens.
“Neem de verkiezingen,” gaat de man verder. “Staat er nu echt iets in de krant waardoor u weet bij welke partij uw stem het beste terecht kan komen om dit land de goede kant op te sturen?”
“Welke kant op is de goede kant op?” is mijn wedervraag. “Ik stem wel altijd strategisch…”
De man knikt, wacht even en grijnst. “Ja ja … strategisch stemmen. Dat kan alleen als u weet waar we op langere termijn naartoe moeten. Maar we stemmen zo’n beetje om de vier jaar. De laatste tijd zelfs vaker. De horizon ligt mijns inziens bij echt strategisch stemmen verder weg dan vier jaar. Laten we zeggen: vijfentwintig jaar. Of vijftig jaar…. Of nog verder weg. U kunt hoogstens tactisch stemmen, dus voor een zittingsperiode van maximaal vier jaar.”
Okay … dan stem ik tactisch,” brom ik. Ik voel me gecorrigeerd, en dat irriteert mij.
“Sorry dat ik u heb gecorrigeerd,” zegt de man met een oprecht klinkende stem. “Laten we het op strategisch houden, want voor veel mensen is vier jaar ook al een lange tijd. U kunt alleen strategisch stemmen als u weet waar de partijen naartoe willen, hoe ze denken dat doel te bereiken en langs welke tussenstappen. Geen enkele partij heeft een toverstokje waarmee ze de zo door hen gewenste uitkomst kunnen realiseren. Ze moeten allemaal water bij hun wijn doen. Dat maken ze alleen en helaas allemaal – zonder uitzondering – veel te weinig duidelijk.”
Ik zwijg en hoor de man doceren. “Ik heb geen kranten nodig om te beseffen dat alle partijen hun uiterste doen hun eigen doelgroepen op hun wenken te bedienen. Zodra de verkiezingen achter de rug zijn, krijg je het onderhandelen: ‘ als jij dit, dan ik dat en als ik dit niet dan jij dat niet’ gedoe. Het gaat om zoveel mogelijk binnenhalen van wat jij belangrijk vindt en daarvoor zet jij wat jij minder belangrijk vindt in de aanbieding. Dat heeft niks met ons aller belang te maken, alleen maar met partijbelang. Ik stem niet!”
“Dan heeft u ook niets te becommentariëren, later,” floep ik eruit.
Hij lacht. “Dat zeggen er wel meer: als je niet stemt, moet je daarna je mond houden! Maar daar ben ik het ook niet mee eens. Laat ik het maar duidelijk zeggen: ik ben tegen de huidige vorm van democratie. Ik vind het dom om ons aller belang af te laten hangen van ‘de meeste stemmen’, alsof de meeste stemmers weten wat op langere termijn nodig is, noodzakelijk zelfs… daar geloof ik absoluut niet in.”
“Daar zou u wel eens gelijk in kunnen hebben …,” beaam ik.
“Daar zou ik? Daar heb ik!” klinkt het krachtig uit de man zijn mond. Hij kijkt er streng bij. “Ik heb het idee dat de meeste stemmers met hun onderbuik stemmen en …”
“Ik gebruik altijd gewoon het rode potlood… “ piep ik.
Een bulderende lach.
Er komt een vrouw aan. Ze pakt de man bij een mouw en trekt hem bij mij vandaan. Hij loopt als een mak lammetje met haar mee, zonder groet. Zonder omkijken.


Geef een reactie