Een kibbel-regering valt over migratie. Prompt begint een kibbel-verkiezingscampagne. Hoe ga je in een interculturele samenleving verstandig om met verschillen tussen partijen en tussen culturen?
Als antropoloog heb ik weet van verschillen, want in mijn vak gaat het om culturen en dus cultuurverschillen. Maar ik ken ook een universele noemer: cultuur, het wereldwijd gedeelde menselijk vermogen om aan alles betekenis te geven. Cultuurverschillen moeten we herleiden tot de noemer cultuur. Dan herkennen we elkaar als mensen die spelen met betekenissen. Dat moet de inzet van de verkiezingen worden. Vanuit mijn vak schrijf ik politici een recept voor. De betekenisgeving moet meer speelruimte krijgen. Ga de speeltuin in!
Bevrijd de betekenisgeving!
Verschillen ontstaan omdat mensen uitbundige betekenisgevers zijn. Mensen zijn 24/7 aan het spelen met betekenissen. Zelfs in hun dromen spelen ze nog. Politici willen het gedrag van anderen aansturen. Dat vermogen heet macht. Partijleiders snoeien de overmaat aan betekenissen terug tot proporties waarbij hun macht kan gedijen. Partijleiders en hun spindoctors willen zich zo onderscheiden van andere snoeiers. Alternatieven worden snoeihard weggeknipt. Zo ontstaan partijprogramma’s, oneliners, slogans. Politici versmallen de betekenisgeving. Vanuit die versmalling bestrijden ze elkaar. De betekenisgeving wordt gegijzeld. Macht versjteert het spel.
Leiders zouden echter dienstbaar moeten zijn aan de ruimte van de betekenisgeving. Macht moet de cultuurgave faciliteren, niet beperken. Dan kunnen politici elkaar herkennen als speelse betekenisgevers en kan het primair over de inhoud gaan. Laat duizend bloemen bloeien en maak er met elkaar mooie boeketten van die in elke huiskamer welkom zijn. Inventariseer vooral ook de betekenissen die rondgaan in de machtspraktijk, helemaal in verkiezingstijd. Maak die bespreekbaar. Ga bij elkaar te biecht.
De patiënt
Ik wil dit recept uitproberen op een casus. Het debat over de kabinetsval is de patiënt. Zo begon de verkiezingscampagne. Yesilgöz en Timmermans botsten. Zij vertegenwoordigen twee tegengestelde ideologieën, als alternatieve blauwdrukken voor de samenleving.
Het ideologische verschil ontstaat door een selectieve manier van betekenis geven aan de werkelijkheid. Y propageert een liberale nadruk op vrijheid en een klein staatsapparaat, met de geslaagde ondernemer als mensbeeld. T verdedigt een sociaal-democratische nadruk op solidariteit en een daaraan dienstbaar staatsapparaat, met de gelukkige werknemer als mensbeeld. Twee visies, twee waardensets, met versmalling als enige overeenkomst. In het debat gaven ze bovendien betekenis aan elkaars persoonlijkheid.
Beiden gaat het om macht. Ogenschijnlijk probeerden ze elkaar te beïnvloeden, maar over elkaars hoofden ging het om kiezersgedrag bij de aanstaande verkiezingen.
Diagnose
Laten we wat preciezer nagaan hoe in deze casus uit de Tweede Kamer de betekenisgeving versmald wordt en verschillen navenant uitvergroot worden. Vijf kenmerken versterken elkaar.
Een veel toegepaste debattechniek is het terugbrengen van een complex probleem tot twee keuzes. Men graaft zich in en schiet vanuit de loopgraven op elkaar. Het denkkader ‘regering versus oppositie’ versterkt dit. Ook het ideologische frame bevordert dat. Immers, de eigen blauwdruk voor de samenleving ziet men als exclusief, uitsluitend. Het spectrum wordt weggedacht, de polen blijven over.
Een verdere versmalling reduceert de twee opties tot twee personen, in dit geval Y en T. De betekenisgeving beperkt zich tot de kwaliteiten van hen beiden, of het gebrek daaraan. Samenwerking lijkt ondenkbaar. De persoonsnaam wordt het etiket voor een hele aanpak. Op social media neemt de versmalling rond personen extreme vormen aan.
Parlement en regering maken wetten, ook nog nadat een regering is gevallen, zoals nu over migratie. Die wetten komen tot stand na debatten over alternatieven. Versmalling dreigt wanneer er vooral over maatregelen en wetsartikelen gesproken wordt, zonder dat men de kernwaarden die de keuzes bepalen expliciet maakt. Wat in het genoemde Kamerdebat over migratie werd gezegd, liet dit type versmalling duidelijk zien. Welke rol speelt medemenselijkheid? Wie zegt nog dat het om mensen gaat, met recht op betekenisgeving? Argumenten ontbreken, alleen het standpunt blijft over, in één of twee zinnen geformuleerd. Beperkte spreektijd en een voorzitter die een kamerlid vijfenveertig seconden geeft voor een reactie bevorderen dit.
Bij de val van dit kabinet speelde de autocraat in het gezelschap – enig lid van zijn partij – de beslissende rol. Autocraten zijn welbewuste versmallers. Hun populistische jargon neemt de boze of angstige burger als uitgangspunt. Uit reactie op de economisch en politiek geglobaliseerde positie van ons land komt men uit bij nationalisme en patriottisme. Migranten en moslims zijn de zondebokken. Zij moeten buitenstaanders blijven. Medemenselijkheid beperkt zich tot OnsSoortMensen. Een versmald wereld- en mensbeeld bepaalt de opinies.
En dan zijn er de versmallende media die sowieso tot taak hebben een Kamerdebat van uren terug te brengen tot een item van vijf minuten of een bericht van driehonderd woorden. Kwaliteitsmedia proberen dat zo correct mogelijk te doen, maar niet zelden klinkt de persoonlijke voorkeur mee in de verslaglegging. Wat vervolgens over een Kamerdebat als dat rond de kabinetsval in social media verschijnt, toont een verdere versmalling.
Het eindresultaat van deze vijf versmallingen is het magere informatiepakketje op grond waarvan de burger in het stemhokje tot een keuze komt. Dat is de versmalde democratie.
Behandeling
Om meer speelruimte voor de betekenisgever te verkrijgen, moet de versmalling stoppen. Elk van de kenmerken die de versmalling versterken moet afgeremd of ontmanteld worden. Ik loop het lijstje langs.
Het denken in tweeën moet meervoudig worden. In een Tweede Kamer met vijftien partijen moet dat niet zo moeilijk zijn. Het besef moet doordringen dat alternatieven elkaar niet alleen uitsluiten, maar ook kunnen insluiten, als twee kanten van de beroemde medaille. Dat klopt mooi met mijn definitie van spel als het vermogen tegelijk twee versies van de werkelijkheid te hanteren. Dan worden de overeenkomsten niet langer weggedrukt achter de verschillen. Ideologieën blijken net zo complementair te zijn als individu en samenleving. Het spectrum tussen de polen kan weer ingevuld worden.
Er moet een taboe komen op het verpersoonlijken van meningsverschillen. Expliciete aandacht voor goede omgangsvormen en wat ooit ‘parlementaire taal’ heette, is noodzakelijk.
Argumenten, vooronderstellingen, en dan vooral de gehanteerde kernwaarden, moeten bespreekbaar worden. Elk debat, ook in verkiezingstijd, moet daarmee beginnen. In interviews moet de vraag niet meer zijn ‘Wat vindt u?’, maar ‘Welke waarden bepalen uw opinie?’. Medemenselijkheid moet toonaangevend worden als universele kernwaarde.
Democraten moeten voortdurend attent zijn op autocratische invloeden. Ze moeten er alles aan doen om normalisering van populisme te voorkomen. Wereldbeeld en mensbeeld moeten op maat van de mensheid blijven.
Media-werkers, journalisten, voorlichters en spindoctors moeten afdenken van invloed en omdenken naar voorlichting. Vanuit de overheid moet correcte communicatie van problemen en oplossingen bevorderd worden. Burgerberaden moeten zo populair worden dat de tekstverwerkers geen rood streepje meer zetten onder dat woord.
Als dit lukt, verdwijnt de kibbel-verkiezingscampagne. Er komt een hoger opkomstpercentage en een geheel nieuwe verkiezingsuitslag. Kiezers krijgen weer vertrouwen in de politiek. Y en T werken samen, ondanks èn dankzij de verschillen. Samen verdedigen ze de brede democratie tegen de versmallende autocraten. Het kibbel-parlement is verleden tijd. Een regering zit weer vier jaar en pakt de klemmende crises daadkrachtig en humaan aan: migratie, maar ook oorlog, klimaat, armoede, zorg.
Huiswerk
Deze casus betreft de Tweede Kamer. Maar de lezer kan kijken of de voorgestelde aanpak heilzaam kan zijn in soortgelijke andere contexten. Bedrijven, organisaties, verenigingen en kerken kennen spanningen en onenigheid als gevolg van uitvergrote verschillen en genegeerde overeenkomsten. Of denk aan wat de komst van een AZC lokaal teweeg kan brengen. Heeft dit antropologische recept nut in een situatie die u kent?
Geef een reactie