Domlinks en domrechts bestaan niet. Arrogantie wel.
In een tijd waarin de samenleving steeds verder polariseert, vindt columnist Sander Schimmelpenninck het nodig om geregeld de term domrechts te gebruiken. Nota bene in de Volkskrant, een krant die zichzelf profileert als kwaliteitsmedium. Daarmee diskwalificeert hij niet alleen zijn politieke tegenstanders, maar ook een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking dat het aandurft om anders te denken dan hijzelf.
Toon Kuppens, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, schreef onlangs in het Dagblad van het Noorden dat racisme niets te maken heeft met opleidingsniveau. Zijn onderzoek toont aan dat het onderscheid tussen “hoog-” en “laagopgeleiden” vaker sociale arrogantie verhult dan dat het werkelijke verschillen in menselijkheid of moreel besef weerspiegelt. Wie zichzelf hoger opgeleid noemt, voelt zich vaak simpelweg beter. En dat is óók een vorm van discriminatie.
Het is een bekend fenomeen dat mensen zich dom kunnen leren. Ze worden opgeleid binnen een systeem dat eenzijdig een beroep doet op abstractie, categorisering en controle – het domein van de linkerhersenhelft, zoals de Britse psychiater en neurowetenschapper Iain McGilchrist uitlegt. Daardoor verliezen zij het contact met ervaring, intuïtie en context – het terrein van de rechterhersenhelft. Anders opgeleiden, die dichter bij hun praktische ervaring blijven, zijn soms juist beter in staat om vanuit een breder, menselijker perspectief te denken en te voelen. Niet ondanks, maar dankzij hun zogenoemde lagere opleiding.
Marianne Zwagerman, publicist en mediadeskundige, verzet zich al jaren tegen het misleidende en vernederende onderscheid tussen hoog- en laagopgeleiden. Ze pleit ervoor om te spreken van anders opgeleiden – een term die recht doet aan het feit dat het hier niet gaat om niveaus, maar om verschillende vormen van kennis en levenservaring. Een loodgieter kent de wereld op een andere manier dan een beleidsmaker – niet slechter, niet beter, maar anders. En juist in die verscheidenheid ligt onze kracht.
Toon Kuppens voegt daar iets fundamenteels aan toe: hoe groter de kloof tussen deze groepen, hoe minder politici luisteren naar anders opgeleiden. De meeste politici behoren immers zelf tot de groep hoger opgeleiden. Dit vergroot de maatschappelijke spanningen. Wanneer politici de leefwereld van de ander niet meer kennen of erkennen, verliezen zij niet alleen draagvlak – ze verliezen hun moreel kompas. Spreken zij, zoals Schimmelpenninck, in een neerbuigende toon, dan keren steeds meer mensen zich af van de politiek. Niet uit onwil, maar omdat ze zich in hun waardigheid geraakt voelen.
Politici en opiniemakers zouden zich dan ook serieus moeten bezinnen op hun taalgebruik en de vooroordelen die daarin doorklinken. Niet om politiek correct te zijn, maar om democratisch verbonden te blijven. Wie mensen blijft wegzetten, hoeft zich niet te verbazen als die mensen op een dag afhaken. En dan is het niet de kiezer die gefaald heeft.
Misschien moet de Volkskrant dan maar eerlijk zijn en zich profileren als de krant voor hoger opgeleiden – net zoals er verzekeringen zijn voor hoger opgeleiden of datingsites waar een mbo’er zich bij voorbaat niet welkom voelt. Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn. Maar noem het dan geen inclusieve krant. Noem het wat het is: een bastion van cognitief klasse-denken.
Wie de samenleving werkelijk wil verbinden, begint met luisteren – ook naar wat als dom wordt bestempeld. Want juist daar huist soms de wijsheid die ons is afgeleerd.

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.