Een tante van mijn moeder, Alie, is vermoord. De daders zijn bekend, in ieder geval op te sporen, maar ze zijn nooit opgepakt en veroordeeld. Ze vallen onder het zogenaamde oorlogsrecht en dan mag je moorden wat je wilt, blijkbaar.
Het gebeurde lang geleden, op 14 mei 1940, toen Duitse piloten hun bommen lieten vallen op de open stad Rotterdam om het Nederlandse leger tot overgave te dwingen. Alie de Wal (46), haar Duitse echtgenoot Antoon Coerver, hun hoogzwangere dochter en haar echtgenoot en andere (aangetrouwde) familieleven kwamen om het leven. Een zoon overleefde de moordpartij en zag zijn moeder brandend als en fakkel door een straat in het Rotterdamse Kralingen rennen. In juni 1940 werden hun dode lichamen in een graf gelegd op de Rotterdamse begraafplaats Crooswijk.
De dood van haar lievelingstante Alie en haar gezin had een enorme invloed op mijn moeder, mijn vader en later de zes kinderen van mijn ouders. We voelden ons geen theoretici maar deelnemers in een droeve en niet te bevatten situatie: oorlog, geweld en dood. En dat duurt al tachtig jaar, als een sluipend gif in ons leven.
Zo rond de vierde mei, als de doden in de Tweede Wereldoorlog worden herdacht (later zijn ook andere gebeurtenissen toegevoegd om te herdenken) werd mijn moeder intens verdrietig en letterlijk doodstil. Ze herinnerde zich niet alleen de dood van haar geliefde familieleden maar gaf met haar stilzijn ook uiting aan het voelen van zinloos geweld. Moordenaars die onder het zogenaamde oorlogsrecht vallen.
Mijn moeder bleef altijd thuis op de avond van de vierde mei en wij, haar kinderen waren twee minuten stil met haar, met de duizenden anderen die getroffen waren door het zinloze geweld. Ik vond het verschrikkelijk om mijn moeder zo te zien lijden.
Toen ik een puber werd ging in naar herdenkingsbijeenkomsten op de avond van de vierde mei in Rotterdam. En dat bleef ik doen, waar ik ook woonde. In de Tweede Wereldoorlog zijn er verschrikkelijke dingen gebeurd, zoals de moord op zes miljoen joden, Sinti en Roma, homoseksuelen, minderheidsgroepen maar zeker tijdens de herdenkingen in Rotterdam herdacht ik ook het bombardement op Rotterdam, tante Alie en haar gezin, het intense verdriet van mijn moeder en andere familieleden die door haar dood en gezinsleden zijn getroffen. Geef een slachtoffer een naam, dan blijft ze leven.
Met mijn partner en later ook met mijn kinderen heb ik geruime tijd in Nederland en Europa zogeheten slagvelden en herdenkingsplaatsen bezocht. Zoals de begraafplaatsen van geallieerde soldaten, en ook Duitse bij de invasiestranden in Normandië, de loopgraven en bunkers rond Verdun. Vught, Amersfoort. Niet vanwege sensatie maar in een poging om het leed te ervaren van mensen zoals jij en ik. Die soms met tienduizenden op één dag sneuvelden.
Mijn kinderen geven dat nu door aan hun eigen kinderen, aan hun omgeving, met tante Alie in hun gedachten. Mijn nazaten willen in vrede leven en keuren geweld af. De dood van tante Alie wordt beleefd door nu al drie generaties. Oorlog krijgt daardoor een gezicht, een naam.
Ja, ik weet dat de oorlog in Gaza, Oekraïne en andere plaatsen op de wereld, tienduizenden slachtoffers kent. In Gaza liggen nog honderden, duizenden dode mensen onder het puin. Israël treurt om de slachtoffers van de aanslag op 7 oktober. In Rotterdam zijn eind vorig jaar de namen van de slachtoffers door Israelische bombardementen in Gaza voorgelezen. In kamp Westerbork gebeurde hetzelfde met de joodse en andere slachtoffers. Vertel mij hoe je heet…
In deze krant besteden we regelmatig aandacht aan oorlog en ander zinloos geweld. Het lijden van mensen, het moorden. Misbruik van macht, hebzucht, haat en verwarring. Mensen die opgeleid worden om te doden.
Slachtoffers zijn geen nummers, hebben een naam. Vertel mij hoe je heet…
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.