Niet-Chef: Angst is een slechte raadgever.
Chef-Niet: Waarom zeg je dat, Niet-Chef?
Niet-Chef: Ik vermoed dat je bang bent door de moord op de Russische ambassadeur in Turkije en het doodrijden van onschuldige mensen in Berlijn. Dat je bang bent voor geweld tussen Turkije en Rusland, dat je bang bent dat het uit de hand liep. En dat je dierbaren wilde bellen om niet naar een kerstmarkt te gaan, maar veilig thuis te blijven.
Chef-Niet: Niet dat ik bang ben, maar dat speelde inderdaad door mijn hoofd. Ik dacht ook aan al die honderdduizenden goedwillende mensen van buitenlandse komaf in Duitsland en Angela Merkel die met de nek worden aangekeken. Maar bang ben ik niet, Niet-Chef, wel bezorgd. Wat bedoel je eigenlijk met ‘angst is een slechte raadgever’. Op welke raad zitten we te wachten? Er zijn krachten in het spel die gewone mensen niet kunnen beheersen. Welke raad wil je ons geven?
Niet-Chef: Het is maar een gezegde, Chef-Niet, ik wil je niet angstig maken.
Chef-Niet: Dat doe je wel, Niet-Chef, door onzin uit te kramen. Ik hoorde vanavond iemand in Duitsland zeggen dat het volk in opstand moet komen tegen het asielbeleid van bondskanselier Merkel, niet gewapend, voegde hij toe. Dat blijft hangen, Niet-Chef, dat is gevaarlijk.
Niet-Chef: Sorry, Chef-Niet, het was zo niet bedoeld.
Chef-Niet: Weer zo’n linke verontschuldiging.
Niet-Chef: Allemachtig, kan ik dan helemaal niets meer kwijt aan jou. Een adviesje geven of zo?
Chef-Niet: Het is tijd om bij mekaar te kruipen, elkaar vast te houden. Het goede te zien in elkaar. Er zijn zoveel mensen van goede wil op deze aardkloot. Ga effe een straatje om, je verziekt mijn humeur.
Niet-Chef: Dat zal ik doen, dat straatje om.
Chef-Niet: Doe de deur achter je dicht, ik stook niet voor de buren.