God is dood verklaard. Dat leverde twee vragen op: O ja? En: Is er een opvolger?
Onlangs las ik ‘Culture and the Death of God’ (Cultuur en de dood van God) van de Iers-Britse hoogleraar Engelse literatuur Terry Eagleton. Cultuur staat in de titel omdat Eagleton dat de voornaamste kandidaat vindt voor de opvolging. Maar in de loop van zijn boek melden zich nogal wat andere sollicitanten. Hij laat ze allemaal aan het woord, soms heel uitvoerig.
De meeste kandidaten voor de opvolging pretenderen al een tijdje dat ze Gods plek wel in kunnen nemen. Net als gelovigen dat met hun God doen, schrijven hun supporters de naam van hun kandidaat eerbiedig met een hoofdletter. Alsof de beslissing al gevallen is: dit is de opvolger!
Eagleton zet de sollicitanten niet op een rij, maar al lezende maakte ik mijn eigen lijstje (ik kan het niet laten), even zonder hoofdletters:
cultuur
rede
wetenschap
geest
zelf
subject
ego
onbewuste
vrijheid
kunst
natie
mensheid
samenleving.
Het lijkt de moderne arbeidsmarkt wel. Tig kandidaten voor één baan. Dan ga je denken: als er zoveel kandidaten zijn en zulke verschillende, is één opvolger dan wel genoeg? Deed God misschien zoveel dat zijn opvolging stevig bijdraagt aan de vergroting van de werkgelegenheid? Moet h/zij meer opvolgers krijgen?
Wie is dan de juiste persoon op deze plek? Of nee, wat zeg ik, er is juist geen behoefte aan een persoon! Alle kandidaten zijn onpersoonlijk. Alleen hun headhunters zijn personen.
Maar wacht eens even, als de kandidaten geen personen zijn, kunnen ze dan wel alle rollen vervullen die God speelde? Tja, de roep om een opvolger was voor een belangrijk deel ingegeven doordat men die persoonlijke God niet meer zag zitten. Sommigen hielden God nog wel in bedrijf, maar dan onpersoonlijk, als kracht, energie, liefde, schoonheid, en nog een paar van zulke algemeen aanvaardbare eigenschappen. Anderen kozen een radicaler standpunt, en wilden helemaal van God af, persoonlijk of niet.
Wat moet Gods opvolger eigenlijk allemaal kunnen? Om beter te kiezen, zouden we even terug moeten gaan naar de personeelsadvertentie en de functie-eisen. Helaas, er is meer dan één advertentie geplaatst. Iedereen die God wil vervangen, werkt met een geheel eigen profiel. Er is helemaal geen overeenstemming over de kwaliteitseisen.
Conclusie: die opvolging is nog lang geen gelopen race. En dat is ook Eagletons boodschap, natuurlijk vanuit zijn eigen particuliere functieomschrijving: geen van de kandidaten voldoet aan zijn eisen. Hij heeft een heel boek nodig om dat te argumenteren, maar zijn stelling is duidelijk. Alle kandidaten worden gewogen en te licht bevonden.
Kleine troost: Het is als je goed kijkt een typisch West-Europees probleem, de rest van de wereld houdt het gewoon bij haar versies van een persoonlijke God.
nic_schrijver zegt
Al in de 18e eeuw was God dood volgens Hegel.
Als de vacature verder nooit meer vervuld is dan komt het er niet meer van denk ik.
kees moerbeek zegt
‘Kleine troost: Het is als je goed kijkt een typisch West-Europees probleem, de rest van de wereld houdt het gewoon bij haar versies van een persoonlijke God.’ Het zal best.
Misschien is dit ook interessant. In de tweede helft van de 19-de eeuw begon de bevolking van onder andere Sri Lanka en Birma zich te verzetten tegen de agressieve kerstening en de kolonisatie vanuit het westen (het verenigd Koninkrijk). Hierdoor werden het boeddhisme en de boeddhistische cultuur gered van de ondergang. De Sri Lankanen en Birmezen werden actief ondersteund door de eerste westerse boeddhisten. In het westen werd het boeddhisme een geduchte concurrent van het tanende christendom.
http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/2016/dhammaloka.html